pa:VDraft Toetsingscriteria: verschil tussen versies
(→Duplicaatdetectie voor ontdubbelen) |
|||
| Regel 492: | Regel 492: | ||
| style="vertical-align:top; text-align:left" | " " | | style="vertical-align:top; text-align:left" | " " | ||
|- | |- | ||
| − | | style="vertical-align:top; text-align:left" | 1.2. | + | | style="vertical-align:top; text-align:left" | 1.2.4 |
| style="vertical-align:top; text-align:left" | SHOULD | | style="vertical-align:top; text-align:left" | SHOULD | ||
| style="vertical-align:top; text-align:left" | Een informatiestandaard vereist van systemen dat de datum en tijd van mutatie met volledige datum- en tijdstempels, inclusief tijdzone, worden vastgelegd en uitgewisseld. | | style="vertical-align:top; text-align:left" | Een informatiestandaard vereist van systemen dat de datum en tijd van mutatie met volledige datum- en tijdstempels, inclusief tijdzone, worden vastgelegd en uitgewisseld. | ||
Versie van 7 nov 2025 om 13:40
|
|
This article or section is in the middle of an expansion or major restructuring and is not yet ready for use. |
This page has been removed from search engines' indexes.
| Hoofdpagina Productarchitectuur | Productarchitectuurprincipes | Toetsingskader | Toetsingscriteria |
|---|
Inhoud
Aandachtspunten
Toepassingsregels voor zibs in informatiestandaarden
- Zibs en hun rol:
- Zibs vormen de logische modellen voor informatiestandaarden
- Nieuwe architectuurprincipes voor zibs zijn opgesteld via het ontwikkeltraject 'Zib-transitie', met betrokkenen buiten en binnen Nictiz
- Belangrijke punten van deze architectuurprincipes zibs 2.0:1
- Zibs worden zo veel mogelijk gebaseerd op bestaande internationale standaarden, zoals OpenEHR, FHIR en Xt-EHR
- Zibs zijn maximale modellen die alle informatie modelleren waar behoefte aan is. Informatiestandaarden kunnen zibs niet uitbreiden, alleen inperken
- Zibs kunnen alle soorten informatie modelleren, dus ook logistiek en workflow
- Zibs zijn een logisch model (nu worden ze soms als logisch en andere keren alleen als conceptueel model beschouwd)
- Zibs hebben kardinaliteiten op logisch niveau (nu hebben zibs conceptuele kardinaliteiten)
- Nieuwe regels voor toepassing in informatiestandaarden:
- De nieuwe vorm van zibs betekent andere toepassingsregels in informatiestandaarden
- Zib-publicaties van 2017, 2020 en 2024 zijn nog vóór architectuurprincipes zibs 2.0
- Toetsingscriteria zijn zo geformuleerd dat er een beweging ontstaat naar zibs 2.0 en de nieuwe toepassingsregels
Verantwoordelijkheden van productteam bij uitbreidingen of aanpassingen op zibs
- Productteam en Zib-centrum:
- Werken nauw samen in het ontwikkelen en doorontwikkelen van zibs
- Productteam (als beheerder van de informatiestandaard):
- Heeft inzicht in de samenhang tussen standaarden in het stelsel en overziet de gevolgen van wijzigingen in de eigen informatiestandaard2
- Verantwoordelijk voor een impactanalyse3 bij wijzigingsverzoeken voor de eigen informatiestandaard naar:
- samenhang binnen de eigen informatiestandaard
- samenhang tussen standaarden
- compliance
- gebruik
- Wenselijke werkwijze voor samenhang:
- Wijzigingen eerst generiek verwerken in de zib
- Pas daarna vanuit de vernieuwde zib toepassen in de informatiestandaard
- → vereist flexibel releasebeleid voor zibs
- Nictiz werkt aan plan voor flexibel publiceren van zibs4
- Huidige situatie:
- Ook nu is de beheerder van de informatiestandaard verantwoordelijk voor samenhang
- Toegepaste generieke wijzigingen moeten geschikt zijn voor opname in de eerstvolgende zib-release
Ontwikkeling van zibs zo veel mogelijk op basis van bestaande internationale standaarden
- Nadere invulling van toetsingscriterium 2.1.4 en 2.1.5 volgt uit de praktische handvatten (de spelregels) voor het ontwikkelen van een zib 2.0
- Deze praktische handvatten worden door Nictiz en de Zib 2.0-community opgeleverd4
- Dit is een praktische uitwerking van de reeds opgeleverde architectuurprincipes zibs 2.0
1 Intern document Architectuurprincipes zibs 2.0 v1.0;
2 NEN 7522:2021 Ontwikkelen en beheren van standaarden en stelsels van standaarden;
3 Duurzaam Releasebeleid v1.0.0 par. 3.2.1;
4 Plan van aanpak: Verder met zibs in databeschikbaarheid v1.1
Taal
| Principe 1.1 Gebruik bestaande concepten en waardelijsten. Rationale: Door gemeenschappelijke taal te gebruiken is het mogelijk om tussen verschillende domeinen op een semantisch correcte manier gegevens te delen. |
| Item | Niveau | Beschrijving | Bron |
|---|---|---|---|
| 1.1.1 | MUST | Waardelijsten in informatiestandaarden zijn gelijk aan de corresponderende waardelijsten in de zibs of zijn een inperking hiervan, maar geen uitbreiding. Uitzonderingen:
|
Waardelijsten in informatiestandaarden |
| 1.1.2 | MUST NOT | Informatiestandaarden voegen geen waardelijsten toe naast de in de zib gespecificeerde waardelijsten. | Waardelijsten in informatiestandaarden |
| 1.1.3 | SHOULD | Indien een waardelijst in een informatiestandaard minder waarden bevat dan de in de zib gespecificeerde waardelijst, dan beschrijft de informatiestandaard hoe geborgd wordt dat alleen de ingeperkte lijst wordt verwerkt en/of gedeeld. | Waardelijsten in informatiestandaarden |
| 1.1.4 | SHOULD | Er is een verplichting opgenomen voor systemen voor het meesturen van een weergavenaam bij terminologiecoderingen van waardelijsten en voor het kunnen ontvangen en verwerken van onbekende codes. Wanneer een ontvangen code onbekend is, wordt de meegestuurde weergavenaam aan de gebruiker getoond. Als de informatiestandaard deze verplichting niet toepast, moet er een alternatieve werkwijze zijn om het gebruik van verschillende versies van codestelsels tussen systemen te ondersteunen. |
Advies Dynamische waardelijsten |
| Principe 1.2 Producten voldoen aan besluiten over de te gebruiken terminologiestelsels. Rationale: Gebruik van hetzelfde terminologiestelsel voor dezelfde doeleinden zorgt voor eenheid van taal. |
| Item | Niveau | Beschrijving | Bron |
|---|---|---|---|
| 1.2.1 | MUST | Informatiestandaarden gebruiken de generieke standaarden SNOMED, LOINC en IDMP (in Nederland: G-Standaard) voor het koppelen van terminologie, tenzij een code buiten de grondplaat beter voldoet. De keuze voor het te gebruiken terminologiestelsel is op basis van de Visie Eenheid van Taal, waarin de scope van elk terminologiestelsel van de grondplaat beschreven staat. |
Visie Eenheid van Taal |
| 1.2.2 | MUST | Diagnoses, problemen, behandelingen en verrichtingen worden gecodeerd met SNOMED. Zo niet, dan verloopt de overstap volgens de opgestelde SNOMED-roadmap. |
SNOMED-besluit 2024 |
| 1.2.3 | MUST | Terminologiekoppelingen in de dataset van een informatiestandaard zijn conform de Richtlijn Terminologie koppelen. | Richtlijn Terminologie koppelen v1.0 |
| Principe 1.3 Definieer welk deel van de dialoog geïmplementeerd wordt; gebruik hiervoor bestaande definities; voor zowel communicatie als ook verwerking. Rationale: door duidelijk te maken wat de verwachting is waarmee de gegevens opgeslagen of gedeeld worden kunnen alle partijen de correcte actie nemen. |
Toetsingscriteria nog in ontwikkeling
Logisch
| Principe 2.1 Informatiestandaarden maken gebruik van bestaande logische modellen. Rationale: hergebruik van logische modellen leidt tot standaardisatie van gegevens en maakt hergebruik van deze gegevens voor andere doeleinden mogelijk. |
| Item | Niveau | Beschrijving | Bron |
|---|---|---|---|
| 2.1.1 | MUST | Informatiestandaarden gebruiken zibs als generieke standaard voor de logische modellen. |
QA Instructie opstellen dataset v3.0.1 |
| 2.1.2 | MUST | De vigerende versies van zibs conform het stelselbesluit worden toegepast. Uitzondering:
|
FHIR-besluit 2022 |
| 2.1.3 | MUST NOT | Een informatiestandaard maakt geen aanpassingen aan elementen van de zib. | Intern document Architectuurprincipes zibs 2.0 v1.0 |
| 2.1.4 | MUST | Indien er geen geschikte zib is, wordt gebruik gemaakt van een bestaand internationaal informatiemodel indien beschikbaar (een Xt-EHR logical model, bestaande DCM/CIM, openEHR archetype of FHIR Resource/Profile). Indien er geen geschikt internationaal informatiemodel is, worden relevante beschikbare ontwerppatronen en spelregels gevolgd uit internationale literatuur (zoals de HL7 CIMI style guide en openEHR editorial style guide) voor het opstellen van een nieuw informatiemodel. |
" " |
| 2.1.5 | MUST NOT | De gebruikte informatiemodellen mogen EHDS-compatibiliteit niet hinderen. | " " |
| Principe 2.2 Logische modellen worden zowel voor verwerking(opslag) als ook deling gebruikt. Rationale: door opslag en deling dezelfde structuur te geven is de kans op verlies van semantiek minimaal. |
Toetsingscriteria nog in ontwikkeling
| Principe 2.3 Een informatiestandaard voegt geen elementen of relaties toe aan; of verruimt de kardinaliteit van elementen of relaties in een logisch model. Rationale: toevoegen van elementen zorgt ervoor dat ontvangers mogelijk de gegevens niet kunnen verwerken. |
| Item | Niveau | Beschrijving | Bron |
|---|---|---|---|
| 2.3.1 | MUST NOT | Een informatiestandaard voegt geen elementen toe aan een zib. | Intern document Architectuurprincipes zibs 2.0 v1.0 |
| 2.3.2 | MUST NOT | De kardinaliteit in een informatiestandaard is niet ruimer dan de kardinaliteit van elementen of relaties in een zib. | " " |
| Principe 2.4 Een informatiestandaard kan de kardinaliteit inperken voor een specifieke usecase. Rationale: bepaalde berichten of opslag kan voor een usecase alleen relevant zijn met bepaalde gegevens of relaties. Als deze optioneel zijn in het logische model, kunnen ze voor deze usecase met een specifiek minimumaantal worden opgenomen. |
| Item | Niveau | Beschrijving | Bron |
|---|---|---|---|
| 2.4.1 | MAY | Voor het produceren van uitwisselberichten of het verwerken van informatie kan een informatiestandaard de kardinaliteit van een zib beperken. | Intern document Architectuurprincipes zibs 2.0 v1.0 |
| 2.4.2 | MUST NOT | Voor het ontvangen van berichten past de informatiestandaard geen beperkingen toe op de kardinaliteit van een zib. | " " |
Systeem
| Principe 3.1 Voor elk product is er een usecase. Rationale: Een product bestaat uit elementen uit zowel de concepten/dialogen als ook de logische modellen. Producten kunnen deze elementen niet uitbreiden, maar wel de kardinaliteit inperken. Producten lossen een specifieke usecase op. |
| Item | Niveau | Beschrijving | Bron |
|---|---|---|---|
| 3.1.1 | MUST | Een informatiestandaard beschrijft het vastleggen en/of uitwisselen van informatie voor één of meerdere concrete situaties. Een informatiestandaard is daarmee een oplossing voor één of meerdere specifieke usecases. | QA Instructie opstellen dataset v3.0.1 |
| 3.1.2 | MUST | Een informatiestandaard beschrijft een usecase aan de hand van actoren (mensen en informatiesystemen) en trasacties (welke informatie wordt wanneer vastgelegd en/of uitgewisseld). | " " |
| Principe 3.2 Producten (informatiestandaarden) zijn zelfstandig implementeerbaar. Rationale: Een product is een verzameling van specificaties die verwijzen naar alle lagen en leveren een consistent product. Producten duiden de relatie tussen de verschillende lagen in context van een usecase. |
| Item | Niveau | Beschrijving | Bron |
|---|---|---|---|
| 3.2.1 | MUST | Een informatiestandaard omvat ook een technische specificatie. Deze technische specificatie is gebaseerd op het functioneel ontwerp. | Nictiz FHIR Profiling Guidelines R4 |
| 3.2.2 | MUST | Elk data-element in de dataset van de informatiestandaard is gemapt naar de technische specificatie. Het gaat hierbij om datasetconcepten met een data-definitie. Groeperende datasetconcepten hebben mogelijk geen mapping. |
" " |
| 3.2.3 | MUST | Alle verplichtingen en verwachtingen vanuit het functioneel ontwerp zijn uitgewerkt in een profiel of in een tekst in de technische specificatie. | " " |
| Principe 3.3 Producten voldoen aan technische besluiten. Rationale: Producten implementeren oplossingen en gebruiken hiervoor technische middelen. Deze middelen moeten passen bij besluiten zoals gemaakt (zoals het FHIR besluit). |
| Item | Niveau | Beschrijving | Bron |
|---|---|---|---|
| 3.3.1 | MUST | Informatiestandaarden gebruiken de generieke uitwisselingsstandaard FHIR voor de technische representatie. | Stelselcriteria v0.91 |
| 3.3.2 | MUST | De vigerende versies van FHIR conform het stelselbesluit worden toegepast. Zo niet, dan verloopt de overstap volgens de opgestelde migratieplannen. |
FHIR-besluit 2022 |
| 3.3.3 | MUST | De generieke profielen in het nl-core-package zijn gebruikt, direct of als basis voor usecase-specifieke profielen. | Nictiz FHIR Profiling Guidelines R4 |
| 3.3.4 | MUST | Profielen zijn gebaseerd of zijn compatibel met zib en nl-core. | " " |
| 3.3.5 | MUST | Indien een informatiestandaard specifieke profielen, transacties, eigen concepten etc. publiceert, zijn deze afgeleid op de relevante nl-core-profielen. | " " |
| 3.3.6 | MUST | Informatiestandaard-specifieke profielen zijn ingericht op het specifieke doel en niet op de generieke uitwisseling. | " " |
| 3.3.7 | MUST | Uitbreidingen aan de profielen in het kader van een informatiestandaard zijn aangemeld voor opname in het nl-core-package (tenzij ze echt niet generiek toepasbaar zijn). | " " |
Transactie
| Principe 4.1 Producten gebruiken (waar ze beschikbaar zijn) internationale standaarden. Rationale: leveranciers hebben typisch niet alleen te maken met de standaarden in Nederland, door internationale standaarden te gebruiken is de drempel voor een leverancier om de standaard te implementeren lager. |
| Item | Niveau | Beschrijving | Bron |
|---|---|---|---|
| 4.1.1 | MUST | FHIR wordt zuiver toegepast (met andere woorden: de instance heeft dezelfde betekenis zonder dat het profiel bekend is). | https://hl7.org/fhir/resource.html#profile-tags |
| 4.1.2 | MUST NOT | Custom extensies worden vermeden wanneer FHIR core al een aanpak heeft om het concept te vertegenwoordigen. | Nictiz FHIR Profiling Guidelines R4 |
| 4.1.3 | MUST | Bij het maken van profielen of andere conformance resources worden de FHIR profiling guidelines gevolgd. | " " |
| 4.1.4 | MUST | Indien een situatie past binnen een patroon zoals beschreven in de profling guidelines, volgt de FHIR-uitwerking dit patroon. | " " |
| 4.1.5 | MUST | Profielen zijn gebaseerd of zijn compatibel met eu-core en indien relevant met IG's die als de facto standaard gelden (denk aan de IPS FHIR IG, IHE MHD, Structured Data Capture, mCode). | " " |
| 4.1.6 | MUST | Beschreven uitwisselpatronen en queries zijn gebaseerd of zijn compatibel met IG's die als als de facto standaard gelden (denk aan IHE MHD, mCode). | " " |
| 4.1.7 | MUST | Profielen en andere conformance resources zijn gevalideerd tegen de FHIR core specificaties met de HL7-validatietooling. Afwijkingen moeten zijn verklaard. | " " |
| 4.1.8 | MUST | De voorbeeldmaterialen zijn gevalideerd tegen de profielen. Afwijkingen moeten zijn verklaard. | " " |
| Principe 4.2 Producten beschrijven geen details over de keuzes in de infrastructuur laag. Rationale: technische keuzes op de infrastructuur laag veranderen vaker en zijn in de meeste gevallen configuratie in de technische laag. |
Toetsingscriteria nog in ontwikkeling
Data of verwerking
| Principe 5.1 Datastructuren zijn lang levend, aanpassingen zijn waar mogelijk toevoegingen. Rationale: Opslag is niet vluchtig zoals transacties, transformaties van structuren hebben het risico op gegevens verlies. Aanpassingen moeten zonder verlies van gegevens geconverteerd kunnen worden. |
Toetsingscriteria nog in ontwikkeling
| Principe 5.2 Fysieke dataopslag is vergevingsgezinder in het kader van ontbrekende gegevens dan transactie producten. Invoer voor usecases kan wel de kardinaliteit strenger definiëren. Rationale: De opslag moet voor meerdere usecases bruikbaar zijn en niet in alle usecases zullen alle gegevens altijd beschikbaar en/of verplicht zijn. Dat de gegevens voor de specifieke usecase verplicht zijn, betekent niet dat ze voor andere usecases ook verplicht. |
Zie toetsingscriterium 2.4.1 en 2.4.2. Overige toetsingscriteria nog in ontwikkeling
Generieke patronen
Duplicaatdetectie voor ontdubbelen
| Principe 1.1 Elk gegevensobject heeft één unieke identiteit. Rationale: Maakt ontdubbeling mogelijk, voorkomt dubbele informatie voor eindgebruikers en bevordert daarmee overzicht en efficiëntie in het gebruik van informatiesystemen. |
| Item | Niveau | Beschrijving | Bron |
|---|---|---|---|
| 1.1.1 | SHOULD | Bronsystemen kennen wereldwijd unieke identifiers toe aan nieuwe gegevensobjecten. | NICTIZ-34076 Objectidentificatie alfa-versie |
| 1.1.2 | SHOULD | Secundaire systemen persisteren de identifiers van binnenkomende objecten. | " " |
| 1.1.3 | SHOULD | Secundaire systemen hanteren bij het uitwisselen van overgenomen objecten de oorspronkelijke identifier die was toegekend door het bronsysteem. | " " |
| Principe 1.2 Data wordt beheerd waar ze ontstaat. Rationale: Dit voorkomt dataduplicatie en inconsistenties. |
| Item | Niveau | Beschrijving | Bron |
|---|---|---|---|
| 1.2.1 | SHOULD | Mutaties aan een object zijn alleen mogelijk in het bronsysteem. Mutaties in een secundair systeem zijn niet toegestaan. Wijzigingen aan een object in het bronsysteem leiden tot een nieuwe versie van dat object; wijzigingen in een secundair systeem leiden tot een nieuw (afgeleid) object waarvoor het secundaire systeem dan bronsysteem wordt. | Thesaurus Data voor de Zorg 'wijzigingen' |
| 1.2.2 | SHOULD | Het bronsysteem behoudt de identifier van een object bij een mutatie; de versie van het object wordt wel vernieuwd. | NICTIZ-34076 Objectidentificatie alfa-versie |
| 1.2.3 | SHOULD | Het secundaire systeem wijst een nieuwe identifier toe bij aanpassingen op overgenomen gegevens. | " " |
| 1.2.4 | SHOULD | Een informatiestandaard vereist van systemen dat de datum en tijd van mutatie met volledige datum- en tijdstempels, inclusief tijdzone, worden vastgelegd en uitgewisseld. | " " |
Documenthistorie
| Versie | Status | Datum | Wijziging |
|---|---|---|---|
| 0.1.0-alfa.2 | draft | 07-11-2025 |
Voor het opstellen van deze pagina is ChatGPT gebruikt als hulp voor het verbeteren van de schrijfstijl, de zinstructuur en voor grammaticacontrole.