7prica:V6.10 CMET's aan PCP

Uit informatiestandaarden
Versie door Schmohl (overleg | bijdragen) op 14 aug 2013 om 15:31 (CMET's aan PCP)
Ga naar: navigatie, zoeken

{{#customtitle:CMET's aan PCP|CMET's aan PCP}}

Dit materiaal is onderdeel van HL7v3-domein Primary Care V6.10_HL7v3-domeinspecificatie_Primary_Care.
  • Compatible wijzigingen/nadere bewoordingen, tikfouten kunnen direct in de Wiki gewijzigd worden
  • Open issues die discussie vergen s.v.p. in de commentaarsectie opnemen.

CMET's aan PCP

Sommige data-elementen kunnen op verschillende plaatsen een rol spelen en worden dan als herbruikbaar blokje (CMET) in het D-MIM opgenomen. Zo kan een diagnosecode worden gebruikt in een diagnoseregel binnen het contact, maar ook in de definitie van een probleem- of episodeontwikkeling of in een conditie.

De volgende CMET‟s zijn in het model aan PCP opgenomen:

  • A_Diagnosis: diagnose
  • A_ContraIndication en A_ObservationIntolerance: worden gebruikt voor het vastleggen van condities (allergie en overgevoeligheid).
  • R_AssignedPerson/R_AssignedPersonNL: beschrijving van een persoon in zijn rol als zorgmedewerker. Als author de verantwoordelijke persoon, als dataEnterer de registrerende persoon, als performer de uitvoerende persoon.
  • R_AssignedEntityNL_PO: wordt gebruikt om zorgverleners, medewerkers en derden (personen of organisaties) te beschrijven. Als author is dit de vaste huisarts die verantwoordelijk is voor het beheer van het dossier.
  • R_PatientNL: wordt gebruikt voor het vastleggen van administratieve patiëntgegevens; speelt de rol van de patiënt.

Patiëntkoppeling

Veel CMET‟s bevatten een verwijzing naar de patiënt waarop het gegeven betrekking heeft (bijv. de persoon waarvan een familieanamnese is bepaald). Deze patiënt is bij het gebruik van deze CMET‟s binnen het huisartsdossier echter niet gevuld, omdat deze wordt bepaald door de patiënt die aan de focal class (PrimaryCareProvision) hangt. Impliciet wordt ervan uitgegaan dat alle CMET‟s betrekking hebben op deze zelfde patiënt.

Persoon- en organisatiekoppeling

Wat betreft de rollen van personen en organisaties, heeft het PRICA-model (D-MIM inclusief de bijbehorende CMET‟s) alleen de author, custodian, dataEnterer en performer nodig. De author is degene die (inhouds)verantwoordelijkheid draagt voor de betreffende medische gebeurtenis. De dataEnterer is degene die de medische gebeurtenis heeft geregistreerd. De performer (uitvoerende) van een medische gebeurtenis in een eerstelijnsdossier is bijna altijd de auteur. Omdat de verwijzingen vanuit PCP en de CMET A_CareStatement ook naar organisaties of instrumenten kunnen gaan, wordt hier de Assigned_Entity gebruikt. In alle andere gevallen wordt Assigned_Person gebruikt om de geldende restricties zoveel mogelijk modelmatig vast te leggen. In de AssignedPerson kan desgewenst worden meegegeven namens welke organisatie de persoon handelt. Om onderscheid te kunnen maken tussen inhoudsverantwoordelijkheid en beheerverantwoordelijkheid is de participatie custodian in het model opgenomen. Een custodian kan aan een PrimaryCareProvision en aan een Encounter worden gekoppeld. Voor het proces van de waarneming is de custodian koppeling aan Encounter van belang. Als een waarneemcontact in het dossier van de vaste huisarts wordt opgenomen dan blijft de waarnemer de author van dat contact. De vaste huisarts kan dan als custodian aan de Encounter worden toegevoegd om expliciet te maken dat de vaste huisarts de beheerverantwoordelijkheid overneemt. De custodian participatie op PrimaryCareProvision niveau kan worden gebruikt om, indien dit van toepassing is, onderscheid te maken tussen inhoudsverantwoordelijkheid en beheerverantwoordelijkheid. Dit komt met name voor bij groepspraktijken waar de organisatie als beheerverantwoordelijke optreedt.

Dit betekent niet dat in elk bericht altijd alle personen en organisaties worden verstuurd. Als algemene regel geldt dat alleen die personen en/of organisatie worden meegestuurd die van belang zijn voor de meegestuurde medische inhoud en als zodanig in het bronsysteem zijn vastgelegd.

Wat betreft de identificatie van personen en organisaties: in de medische gegevens (de payload van de berichten) mag naast de UZI ook de AGB-code gebruikt worden. De identificatie van zorgverleners en gemandateerde medewerkers in de wrappers van de berichten vereist echter UZI-nummers. Deze UZI-nummers zijn noodzakelijk voor authenticatie en autorisatie op het Landelijk Schakelpunt. Verder is van belang dat degene die verantwoordelijk is voor de zorgrelatie met de patiënt (meestal de „vaste huisarts‟) degene is die als zender optreedt. Dit is nodig voor de authenticatie en autorisatie op basis van de gegevens op de envelop (de „wrapper‟ waar de zender en ontvanger in horen). Als vaste huisarts wordt deze persoon meegegeven in de CMET E_Person. Dit is nodig om de consistentie te waarborgen met andere berichten (bv. het voorschrijfbericht) waar de auteur een voorschrijver is en dat hoeft niet de vaste huisarts te zijn. Als deze arts de verantwoordelijke is voor de meeste consulten, komt die ook als auteur van de PCP mee. Dat is handig omdat die dan doorgegeven (overerfd; in HL7 middels contextControlCode) kan worden bij elke contactgebonden activiteit. Een dergelijke overerving houdt in dat standaard als auteur bij alle acts, de auteur van de PCP ingevuld wordt, tenzij de act zelf een andere auteur aangeeft.