Besluiten kernteams, met bijbehorende werkproceseisen en gebruikerseisen/-wensen
Deze pagina is op 28-06-2023 voor het laatst bijgewerkt. |
Inhoud
1 Inleiding
Deze pagina bevat de besluiten van de kernteams, met (indien van toepassing) de bijbehorende werkproceseisen, gebruikerseisen en -wensen. Het Implementatiehandboek zorgaanbieders[1] bevat nadere uitwerking en toelichting van de werkproceseisen voor zorgaanbieder en zorgverlener.
Deze pagina is bedoeld voor de Kickstart en bevat de besluiten van stap 3, stap 4, stap 5, stap 6, besluiten over de trombosezorg en de besluiten van het juridisch kader.
De besluiten hebben een unieke identificatie (ID) die overeenkomt met de uitwerking van de stap waarin het besluit genomen is. De besluiten van stap 3 gaan over voorschrijven en hebben daarom een ID die start met ‘VO’. Soms is een besluit pas later in het proces gemaakt (bij het uitwerken van de besluiten over verstrekken) en heeft het daarom een ID die start met ‘VE’, maar hoort dit besluit toch bij de stap met de besluiten over voorschrijven. Daarom staat zo'n besluit benoemd bij die stap. De besluiten van opname en ontslag zijn opgenomen bij stap 3 voorschrijven, maar zijn ook van toepassing voor stap 5 verstrekken. Stap 4 betreft verificatie en gebruiken en die ID start met ‘VG’. Stap 5 betreft verstrekken en die ID start met ‘VE'. Stap 6 betreft toedienen en die ID start met ‘TO’. De besluiten over de trombosezorg hebben een ID die start met 'TO' omdat deze opgesteld zijn tijdens het uitwerken van de stap over toedienen. De ID van de besluiten over het juridisch kader begint met ‘JU’.
Stap # | Beschrijving | Start ID |
---|---|---|
3 | Voorschrijven | VO |
4 | Verificatie en gebruiken | VG |
5 | Verstrekken | VE |
6 | Toedienen | TO |
- | Juridisch kader | JU |
Een deel van de besluiten kernteams vraagt technische ondersteuning van het informatiesysteem. Deze ondersteuning is niet altijd (voldoende) beschreven in de informatiestandaard Medicatieproces 9 (MP9), de NEN-normen of de Richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’. In dat geval vertalen leveranciers en zorgverleners dit in een gebruikerseis of -wens. Tijdens de Kickstart wordt op de bovensectorale gebruikerseisen getoetst. Een gebruikerswens is op dit moment niet eenduidig te toetsen in de Kickstart. Dat kan zijn omdat het technisch of qua tijd (nog) niet goed haalbaar is, dat er uitzonderingen zijn op de situatie of dat er nog een doorontwikkeling (eventueel per sector) moet volgen. Indien een doorontwikkeling (tijdens de Kickstart of daarna) leidt tot een eenduidige bovensectorale behoefte, dan kan een gebruikerswens een bovensectorale gebruikerseis worden, in overleg met zorgverleners en leveranciers. Ook kan een gebruikerswens door een sector met eigen leverancier(s) doorvertaald worden naar een sectorale gebruikerseis. Hier is het programmateam Medicatieoverdracht niet bij betrokken. Gebruikerswensen kunnen ook deze status behouden. Dan zullen leveranciers er rekening mee houden en zo goed mogelijk afstemmen op de wensen van de gebruikers, maar zullen ze er niet op getoetst worden. De gebruikerswensen worden geborgd door het beheer implementatie Medicatieoverdracht (MO).
De hierna volgende paragrafen bevatten een overzicht van de volgende aspecten van de besluiten:
- ID;
- onderwerp;
- inhoud van het besluit, bestaande uit 3 onderdelen (te lezen als één zin):
- wie/de doelgroep (rol);
- besluit/de inhoud;
- waarom/de relevantie;
- of het een werkproceseis voor de zorgaanbieder/zorgverlener is (NB dan is het besluit ook opgenomen in het Implementatiehandboek zorgaanbieders);
- of het in de specificaties van MP9 beschreven staat;
- of sprake is van een gebruikerseis of -wens;
- eventueel aanvullende informatie.
De besluiten over opname en ontslag, onderdeel van stap 3 en stap 5, zijn in ontwikkeling en staan daarom niet op deze pagina. Ook zijn enkele besluiten van stap 3, stap 4, stap 5, stap 6 en het juridisch kader ‘geparkeerd’ tijdens de Kickstart. Deze besluiten worden verder uitgewerkt, onderzocht en/of de actie/transactie is nog niet mogelijk tijdens de Kickstart en staan op de backlog van het beheer implementatie Medicatieoverdracht.
Voor wijzigingen van deze pagina is een mutatielog opgesteld.
2 Overzicht besluiten kernteams, werkproceseisen en gebruikerseisen/-wensen
2.1 Stap 3 Voorschrijven
Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams, de werkproceseisen en de gebruikerseisen en -wensen van stap 3 Voorschrijven weer.
ID | Onderwerp | Wie (rol) | Besluit | Waarom | Werkproceseis? | Opgenomen in specificaties van MP9? | Gebruikerseis? | Gebruikerswens? | Aanvullende informatie | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
VO1 | Eenheid van taal | Sectoren, koepels, branch- en beroepsorganisaties | gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces voorschrijven, onder andere in communicatie naar de achterban, richtlijnen en procedures | zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. | Nee | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding) | |
VO2 | Eenheid van taal | Leveranciers | gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces voorschrijven in de systemen en documentatie | zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. | Nee | Niet volledig. | Nee | Ja | Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding) | |
VO3 | Eenheid van taal | Alle zorgverleners | gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces voorschrijven | zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding) | |
VO4 | Medicatiebewaking | De voorschrijver | voert de medicatiebewaking uit, met tot dan toe/op dat moment bekende gegevens, voordat de medicatieafspraak (met of zonder verstrekkingsverzoek) verstuurd en/of benaderbaar gemaakt wordt | zodat andere zorgverleners er vanuit kunnen gaan dat op de voorgeschreven medicatie medicatiebewaking is uitgevoerd. | Ja | Niet volledig. | Ja, de gebruikerseis is het besluit. | Nee | Medicatiebewaking valt onder de professionele verantwoordelijkheid van voorschrijver en apotheker en is beschreven in diverse 'beroepsrichtlijnen'. | |
VO5 | Historie | De zorgverlener | vraagt indien nodig van een langere periode de medicatieafspraken op (historie), om bijvoorbeeld de initiële voorschrijver te achterhalen of om (dosis)wijzigingen inzichtelijk te krijgen | omdat op het medicatieoverzicht alleen de auteur (voorschrijver) van de actuele medicatiefspraak staat en in een aantal gevallen (zoals medicatiereviews of intake bij instellingen) het relevant is om ook (dosis) wijzigingen van langere tijd geleden en de initiële voorschrijver te achterhalen. | Ja | Niet volledig. | Nee | Ja, de wens om de keuze te hebben om 0,5/1/2 jaar (en eventueel langer, tot 20 jaar mogelijk) te kunnen begrenzen. | ||
VO6 | Medicatieafspraak met verstrekkingsverzoek | De voorschrijver | verstuurt de medicatieafspraak en verstrekkingsverzoek naar de apotheker van voorkeur van de patiënt | zodat een apotheker de voorgeschreven medicatie ter hand kan stellen aan de patiënt. | Ja | Ja | Nee | Nee | ||
VO8 | Overnemen behandelbeleid medicatieafspraak | De voorschrijver | neemt de medicatieafspraak van een andere voorschrijver over indien de verantwoordelijkheid van het behandelbeleid van de medicatieafspraak ook over wordt genomen | zodat duidelijk is wie verantwoordelijk is, wie het aanspreekpunt is en dat voor zorgverlener en patiënt het overzicht medicatie duidelijk is, zonder dat er verwarring is. | Ja | Niet volledig. | Nee | Ja, mogelijkheid tot efficiënt overnemen andermans medicatieafspraak, wat een wijziging inhoudt en dus dat zowel technische stop-medicatieafspraak als een nieuwe medicatieafspraak (met reden van wijzigen die gekozen kan worden door de voorschrijver: ‘overnemen behandelbeleid’) worden gestuurd naar de originele voorschrijver. | ||
VO9 | Medicatie evaluatie | De voorschrijver | gebruikt bij doorlopende medicatie geen stopdatum van een medicatieafspraak als trigger voor een medicatie-evaluatiemoment of controlemoment | omdat bij doorlopende medicatie de medicatieafspraak voor onbepaalde tijd wordt gemaakt (dus zonder stopdatum). | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | ||
VO10 | Stopdatum medicatieafspraak | De voorschrijver | is voor geen enkel geneesmiddel verplicht om bij de start van de medicatieafspraak een stopdatum in te vullen | omdat dit afhankelijk is van de reden van voorschrijven, de situatie en de behandeling of een geneesmiddel een stopdatum heeft en is daarom optioneel. Bij medicatie voor onbepaalde duur wordt daarom alleen een startdatum ingevuld. Bij overige medicatie dient een stopdatum of een beoogde gebruiksduur geregistreerd te worden. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | ||
VO11 | Stoppen of wijzigen andermans medicatieafspraak | Wanneer de voorschrijver andermans medicatieafspraak stopt of wijzigt, stuurt het XIS automatisch de (technische) stop-medicatieafspraak naar het XIS van de voorschrijver van de originele medicatieafspraak | zodat de zorgverlener geen handmatige handelingen hoeft uit te voeren en er geen afhankelijkheid is als een voorschrijver op dat moment niet (meer) werkzaam is op die afdeling/praktijk. | Nee | Niet volledig. | Ja, de gebruikerseis is het besluit. | Nee | |||
VO13 | Stoppen of wijzigen andermans medicatieafspraak | De voorschrijver | kan/mag andermans medicatieafspraken stoppen of wijzigen indien deze zichzelf daartoe bekwaam acht (professionele autonomie van de voorschrijver) | omdat dit afhankelijk is van de situatie en van de voorschrijver of deze zichzelf hier toe bekwaam acht. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | ||
VO14a | Wijzigen medicatieafspraak | De voorschrijver | die zijn eigen of andermans medicatieafspraak wijzigt, vult de reden van wijzigen in, indien deze reden relevant is om uit te wisselen in de keten. Dit is aan de voorschrijver om in te schatten | zodat zorgverleners en de patiënt de reden van het wijzigen van de medicatie kennen. | Ja | Ja | Bij het wijzigen van een medicatieafspraak, krijgt de voorschrijver optioneel de mogelijkheid van het XIS om een reden van wijzigen in te vullen, maar is de voorschrijver niet verplicht om deze reden in te vullen. | Het is aan gebruikers van sectoren en/of instellingen om eventueel met hun leveranciers te bespreken om de reden van wijzigen alsnog te verplichten (bijv. in sommige gewenste situaties). | ||
VO14b | Stoppen medicatieafspraak | De voorschrijver | die een eigen of andermans medicatieafspraak expliciet* stopt, is verplicht om de reden van stoppen in te vullen. Een uitzondering hierop zijn de Medisch Specialistische Zorg (MSZ), Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en verpleeghuizen met een eigen medische dienst, waar de reden van stoppen alleen verplicht is in de ambulante setting. In de klinische setting en in spoedeisende situaties (o.a. voor de sectoren MSZ en GGZ) vult de voorschrijver de reden van stoppen alleen in, indien dit relevant is om uit te wisselen in de keten. Dit is aan de voorschrijver om in te schatten. *Expliciet stoppen wordt mee bedoeld dat deze actie leidt tot een niet-technische stop-medicatieafspraak. Dus het gaat om stoppen en niet om wijzigen (wat leidt tot een technische stop-medicatieafspraak en een nieuwe medicatieafspraak). | zodat zorgverleners en de patiënt de reden van het stoppen van de medicatie kennen. | Ja | Ja | (gebruikerswens tijdens Kickstart, gebruikerseis bij brede uitrol): Bij het stoppen van een medicatieafspraak, wordt de voorschrijver door het XIS verplicht gesteld om een reden van stoppen in te vullen. Uitzondering hierop zijn de Medisch Specialistische Zorg, Geestelijke Gezondheidszorg en verpleeghuizen met eigen medische dienst, waar het XIS de reden van stoppen alleen verplicht stelt om in te vullen als de patiënt zich bevindt in de ambulante setting. In de klinische setting en in spoedeisende situaties (o.a. voor de sectoren MSZ en GGZ) krijgt de voorschrijver wel de mogelijkheid om de reden van stoppen in te vullen, maar is het niet verplicht om deze reden in te vullen. | Nee | ||
VO16 | Toedientijden | De voorschrijver | die (al dan niet door verplichting in het EVS) toedientijden in de medicatieafspraak meestuurt, beschouwt deze toedientijden standaard als flexibel | zodat er van afgeweken kan worden door de apotheker en patiënt (VO16) tenzij er exacte toedientijden nodig zijn en hier niet van afgeweken kan worden (VO17). | Ja | Niet volledig. | Ja, de gebruikerseis is dat toedientijd 'flexibel' de default optie is in het XIS. | Nee | ||
VO17 | Toedientijden | De voorschrijver | die toedientijden in de medicatieafspraak meestuurt, legt actief vast (bij voorkeur middels een vinkje) als exacte toedientijden nodig zijn | zodat er van afgeweken kan worden door de apotheker en patiënt (VO16) tenzij er exacte toedientijden nodig zijn en hier niet van afgeweken kan worden (VO17). | Ja | Niet volledig. | Nee | Ja, het XIS biedt de mogelijkheid om de toedientijden in de medicatieafspraak makkelijk (bijv. met één klik) te wijzigen naar exact. | ||
VO18 | Geldigheid verstrekkingsverzoek | Het verstrekkingsverzoek blijft geldig zolang de medicatieafspraak (of een gewijzigde medicatieafspraak, maar binnen dezelfde medicamenteuze behandeling) loopt | zodat iedere zorgverlener dezelfde geldigheid hanteert voor een verstrekkingsverzoek. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | NB. Het is aan de apotheker (en diens professionaliteit) om zich aan de juiste MA en bijbehorende VV te houden. | ||
VO19 | Verstrekkingsverzoek onder andermans medicatieafspraak | De voorschrijver | maakt bij een herhaling (op basis van de professionele inschatting) een verstrekkingsverzoek onder andermans medicatieafspraak indien het behandelbeleid van de medicatieafspraak niet overgenomen wordt | zodat het inzichtelijk blijft onder wiens behandelbeleid de actuele medicatieafspraak blijft vallen en duidelijk is met wie contact gelegd kan worden bij vragen. | Ja | Ja | Nee | Nee | ||
VO20 | Benaderbaarheid verstrekkingsverzoek | De voorschrijver | maakt het verstrekkingsverzoek niet benaderbaar voor andere zorgverleners (bijv. andere voorschrijvers) | omdat deze voor andere zorgverleners niet relevant is (uitgezonderd ongeadresseerde voorschriften voor apothekers | Ja | Ja | Nee | Nee | ||
VO21 | Nierfunctiewaarde meesturen met het voorschrift | De voorschrijver | stuurt de nierfunctie, indien beschikbaar en aan de eisen voldoet, met de medicatieafspraak en/of verstrekkingsverzoek naar de apotheker zoals beschreven in de informatiestandaard Medicatieproces 9 | zodat de voorschrijver kan voldoen aan de wettelijke verplichting (nierfunctie) en de apotheker goede medicatiebewaking kan uitvoeren. | Ja | Ja | Nee | Nee | ||
VO35 | Verstrekkingsverzoek met kenmerk spoed | De voorschrijver | bepaalt op basis van professionele inschatting en lokale/regionale afspraken om ‘spoed’ aan te geven in het verstrekkingsverzoek | omdat het niet mogelijk is om hier landelijke afspraken over te maken, want dit is per situatie verschillend en afhankelijk van lokale/regionale afspraken. | Ja | Ja | Nee | Nee | ||
VO36 | Doseerschema’s – op- en afbouwschema’s | De voorschrijver | legt doseerschema's met op- en afbouwschema’s zoveel mogelijk gestructureerd/gecodeerd vast, bij voorkeur bij één medicatieafspraak. De voorschrijver zal hierin zo goed mogelijk ondersteund worden door het XIS | zodat deze eenduidig uitgewisseld en geïnterpreteerd kunnen worden door zorgverleners en patiënt. | Ja | Niet volledig. | Nee | Ja, de wens dat de voorschrijver zo goed mogelijk door het XIS wordt ondersteund. | ||
VO37 | Infusen en beleid bij (kortwerkende) insuline | De huidige werkwijzen bij infusen en beleid bij (kortwerkende) insuline (zoals aparte protocollen/noteren in zorgplan) blijven gehandhaafd totdat er andere oplossingen zijn. In de toelichting van de medicatieafspraak kan verwezen worden naar schema’s of protocollen voor infusen en (kortwerkende) insuline. Het geneesmiddel zelf staat wel vermeld in de medicatieafspraak, maar de verdere samenstelling (zoals oplosmiddelen) niet | omdat het op dit moment nog niet mogelijk is dit uit te wisselen via de informatiestandaard Medicatieproces 9 en met deze afspraak de huidige werkwijzen kunnen blijven bestaan. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | Indien een infuus (een) werkzame stof(fen) op PRK niveau heeft, dan kan dit ook zo worden vastgelegd in de MA. Andere gegevens dan bij de toelichting. Je kan ook voor een magistraal kiezen. | ||
VO38 | Medicatie met (lang) interval | Bij continue medicatie met een (lang) interval, zoals cytostatica of medicatie die maar één keer per jaar gebruikt wordt, wordt in de medicatieafspraak alleen de stopdatum ingevoerd op het moment dat de medicatie daadwerkelijk stopt. Tijdens het interval blijft de medicatieafspraak dus actueel | zodat medicatiebewaking door kan lopen indien nodig en een volledig en actueel medicatieoverzicht kan worden behouden. De definitieve stopdatum wordt wel ingevuld om te voorkomen dat er onterecht doorgebruikt wordt na definitieve stopdatum. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |||
VO41a | Werkproces op de HAP | De voorschrijver | Die tijdens ANW-tijden op de huisartsenpost medicatie start, vult in het veld 'volgende behandelaar' de naam van de vaste huisarts in. De vaste huisarts kan op basis van professionele inschatting de keuze maken om de medicatie afspraak wel of niet over te nemen. Indien de MA wordt overgenomen, gebeurt dit per voorkeur op een natuurlijk moment. | Zodat het in de keten duidelijk is wie tijdens reguliere werktijden benaderd kan worden bij vragen | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Ja, dat het veld zo geautomatiseerd mogelijk gevuld wordt | Indien de MA wordt overgenomen, gebeurt dit per voorkeur op een natuurlijk moment | ||
VO41b | Werkproces op de HAP | De voorschrijver | die tijdens ANW-tijden op de huisartsenpost een reeds bestaande medicatie afspraak wijzigt, vult in het veld 'volgende behandelaar' de naam van de originele voorschirjver in. De originele voorschrijver kan op basis van professionele inschatting de keuze maken om de medicatie afspraak wel of niet over te maken. | Zodat het in de keten duidelijk is wie tijdens reguliere werktijden benaderd kan worden bij vragen | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Ja, dat het veld zo geautomatiseerd mogelijk gevuld wordt | de patiënt wordt geadviseerd om met de (afdeling van) de originele voorschrijver contact op te nemen tijdens reguliere tijden. Indien de MA wordt overgenomen, gebeurt dit per voorkeur op een natuurlijk moment. | ||
VE7 | Medicatieafspraak met startdatum bekend | De voorschrijver | registreert de beoogde startdatum van de medicatieafspraak op de dag dat het gebruik zou moeten starten | zodat dit bekend is voor zorgverleners en de patiënt en de medicatieafspraak actueel blijft zolang de medicatieverstrekking loopt. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | Besluit met ID van Verstrekken, maar hoort onder stap Voorschrijven. | |
Extra1 | Nog te geven/nemen gift(en) | Extra situatie: indien de voorschrijver een medicatieafspraak maakt, waarbij er één/meerdere gift(en) nog gegeven/genomen moeten worden, kan de voorschrijver:
In veel gevallen zal het nog nodig zijn dat er communicatie/overleg plaatsvindt tussen de voorschrijver en de patiënt/toediener. |
Ja | Niet volledig. | Nee | Ja, de wens dat het registreren van één/meerdere gift(en) in het verleden op een makkelijke manier kan voor de voorschrijver. | ||||
Extra2 | Medicatieafspraak opnieuw opstarten | Extra situatie: een medicatieafspraak is gestopt en een voorschrijver wil enige tijd later datzelfde medicament herstarten. Dan wordt als het ware de medicatieafspraak opnieuw opgestart (technisch gezien is dit een nieuwe medicatieafspraak met dezelfde gegevens als de gestopte medicatieafspraak). | Ja | Niet volledig. | Nee | Ja, de wens dat het de gebruikers zo makkelijk mogelijk wordt gemaakt om een gestopte MA opnieuw op te starten. | ||||
VE12 | Medische noodzaak | Indien de voorschrijver medicatie (met specifiek handelsproductcode) voorschrijft met een 'medische noodzaak', dan volstaat de aanduiding medische noodzaak bij voorkeur met toelichting. Hierover zijn in het Traject Verantwoord Wisselen afspraken gemaakt, zie Leidraad Verantwoord Wisselen Medicijnen versie maart 2022: leidraad-verantwoord-wisselen-medicijnen.pdf (overheid.nl) | zodat de verstrekker op de hoogte is en kan acteren op de toedieningsafspraak naar aanleiding van de medische noodzaak. | Ja | Ja | Nee | Nee | |||
VE14a | Toediening door voorschrijver in spoedsituatie | De voorschrijver | in de eerste lijn registreert bij een eenmalige toediening uit de werkvoorraad een medicatietoediening, alsmede een medicatieafspraak en verstrekkingsverzoek op naam van de patiënt. In het verstrekkingsverzoek wordt IMM aangegeven bij de aanvullende instructie*. De apotheker maakt een toedieningsafspraak en een medicatieverstrekking. De medicatieverstrekking wordt gebruikt om de werkvoorraad/dokterstas aan te vullen | zodat de apotheker de medicatieafspraak en het verstrekkingsverzoek kan verwerken en de voorgeschreven medicatie ter hand kan stellen en de registratielast bij de voorschrijver vermindert. | Ja | Ja, echter zie BITS-issue MP-771. | Nee | Nee | *IMM is nu nog geen optie in de codelijst bij een VV (wordt aan gewerkt). Tussentijdse oplossing: IMM invoeren bij "toelichting" in de VV. | |
VE14b | Toediening door voorschrijver in spoedsituatie | Indien een medicatietoediening eerder wordt geregistreerd dan de medicatieafspraak, dan dient de voorschrijver de medicatieafspraak te registreren onder dezelfde MBH als de medicatietoediening. Eventueel zal een voorschrijver de medicatietoediening dus moeten raadplegen. | Ja | Ja | Nee | Nee | ||||
VE15a | Toediening door voorschrijver in spoedsituatie | De voorschrijver | in de eerste lijn registreert bij een toediening uit de werkvoorraad, welke ook voortgezet gaat worden met dezelfde PRK, een medicatietoediening, alsmede een medicatieafspraak en twee verstrekkingsverzoeken. In een van de verstrekkingsverzoeken wordt IMM aangegeven bij de aanvullende instructie* en deze wordt gebruikt om de werkvoorraad/dokterstas aan te vullen. Het andere verstrekkingsverzoek leidt tot verstrekking aan de patiënt voor de voortzetting van de medicatie. De apotheker maakt dus één toedieningsafspraak en doet twee medicatieverstrekkingen | zodat de apotheker de medicatieafspraak en het verstrekkingsverzoek kan verwerken en de voorgeschreven medicatie ter hand kan stellen en de registratielast bij de voorschrijver vermindert. | Ja | Ja, echter zie BITS-issue MP-771. | Nee | Nee | *IMM is nu nog geen optie in de codelijst bij een VV (wordt aan gewerkt). Tussentijdse oplossing: IMM invoeren bij "toelichting" in de VV. | |
VE15b | Toediening door voorschrijver in spoedsituatie | De voorschrijver | in de eerste lijn registreert bij een eenmalige toediening uit de werkvoorraad een medicatietoediening, alsmede een medicatieafspraak en verstrekkingsverzoek op naam van de patiënt. In het verstrekkingsverzoek wordt IMM aangegeven bij de aanvullende instructie*. De apotheker maakt een toedieningsafspraak en medicatieverstrekking (de medicatieverstrekking wordt gebruikt om de werkvoorraad/dokterstas aan te vullen). Indien de medicatie ook voortgezet gaat worden, maar met een andere PRK, maakt de voorschrijver een aparte medicatieafspraak met verstrekkingsverzoek. De apotheker maakt een toedieningsafspraak en medicatieverstrekking. De medicatieverstrekking wordt uitgegeven aan de patiënt. | zodat de apotheker de medicatieafspraak en het verstrekkingsverzoek kan verwerken en de voorgeschreven medicatie ter hand kan stellen en de registratielast bij de voorschrijver vermindert. | Ja | Ja, echter zie BITS-issue MP-771. | Nee | Nee | *IMM is nu nog geen optie in de codelijst bij een VV (wordt aan gewerkt). Tussentijdse oplossing: IMM invoeren bij "toelichting" in de VV. | |
VE27 | GDS – per direct of volgende rolwissel | De voorschrijver | kan de laatste medicatieverstrekking(en) aanvullend opvragen, hieruit zelf afleiden wanneer de volgende rolwissel is (eventueel middels intercollegiaal overleg met verstrekkende apotheek) en dit gebruiken om een afweging te maken of de nieuwe/gewijzigde medicatieafspraak per direct moet ingaan of kan wachten tot de volgende rolwissel | zodat de voorschrijver kan beredeneren of de medicatieafspraak per direct of per volgende rolwissel wil laten ingaan. | Ja | Niet volledig. | Ja, de zorgverlener moet de medicatieverstrekking inclusief de onderdelen van de verbruiksduur, het aantal en de afleverdatum kunnen opvragen en inzien op het medicatieoverzicht en voorschrijfscherm. | Ja, de wens dat gebruikers deze gegevens (aantal, verbruiksduur en afleverdatum) uit een medicatieverstrekking op hun gewenste manier moeten kunnen inzien (bijv. op medicatieoverzicht of juist voorschrijfscherm). Het verder uitwerken is aan de sector in overleg met leveranciers. | ||
VE28 | Maken medicatieafspraak en toedieningsafspraak in de klinische setting | In de klinische setting worden zowel medicatieafspraken als toedieningsafspraken aangemaakt | zodat in alle contexten dezelfde bouwstenen worden gemaakt en uitgewisseld indien gewenst. | Ja | Ja | Nee | Nee | |||
VO22 | Opname en ontslag -Ongewijzigd doorgebruiken tijdens opname | De voorschrijver | laat de actuele medicatieafspraken (van andere voorschrijvers) doorlopen bij opname als deze tijdens opname niet wijzigen en accordeert deze (o.a. voor intramurale toediening). | Zodat tijdens opname en na ontslag duidelijk blijft welke voorschrijver verantwoordelijk is en welke voorschrijver het aanspreekpunt is. | Ja | Niet volledig. | Nee | Nee | De besluiten van opname en ontslag worden geëvalueerd tijdens de Kickstart | |
VO23a | Opname en ontslag - Nieuwe medicatie of een wijziging van bestaande medicatie tijdens opname, met ongewijzigd doorgebruiken na ontslag | De voorschrijver | die tijdens een opname nieuwe medicatie start of bestaande medicatie vóór opname wijzigt die na ontslag ongewijzigd moet worden gecontinueerd, laat de tijdens een opname gestarte medicatieafspraak doorlopen en maakt indien nodig een verstrekkingsverzoek bij ontslag.
o Bij geen (thuis)voorraad: de voorschrijver tijdens opname informeert actief de verstrekkende apotheker over de nieuwe medicatieafspraak en het verstrekkingsverzoek. o Bij (thuis)voorraad: de voorschrijver tijdens de opname hoeft de verstrekkende apotheker niet actief te informeren over de nieuwe medicatieafspraak. |
zodat bij ontslag duidelijk is wie verantwoordelijk is, wie het aanspreekpunt is, er zo beperkt mogelijke registratielast voor de zorgverleners is en dat voor zorgverlener en patiënt duidelijk is op het medicatieoverzicht wat het huidige beleid is. | Ja | Niet volledig. | Nee | Nee | De besluiten van opname en ontslag worden geëvalueerd tijdens de Kickstart | |
VO23b | Opname en ontslag - Nieuwe medicatie of een wijziging van bestaande medicatie tijdens opname, met ongewijzigd doorgebruiken na ontslag | De apotheker na ontslag | maakt vervolgens:
o Bij patiënten zonder (thuis)voorraad: een nieuwe toedieningsafspraak en een medicatieverstrekking aan op basis van de medicatieafspraak en het verstrekkingsverzoek. o Bij patiënten met (thuis)voorraad: Bij wie een toedienlijst nodig is: zo snel mogelijk na ontslag een nieuwe toedieningsafspraak aan op basis van de medicatieafspraak. Bij wie geen toedienlijst nodig is: op een 'natuurlijk' moment (bijvoorbeeld bij ontvangen van een voorschrift) een nieuwe toedieningsafspraak aan op basis van de medicatieafspraak en doet indien nodig een medicatieverstrekking. |
zodat bij ontslag duidelijk is wie verantwoordelijk is, wie het aanspreekpunt is, er zo beperkt mogelijke registratielast voor de zorgverleners is en dat voor zorgverlener en patiënt duidelijk is op het medicatieoverzicht wat het huidige beleid is. | Ja | Niet volledig. | Nee | Nee | De besluiten van opname en ontslag worden geëvalueerd tijdens de Kickstart | |
VO24a | Opname en ontslag - Nieuwe medicatie gewijzigd doorgebruiken Nieuwe medicatie of een wijziging van bestaande medicatie tijdens opname, met gewijzigd doorgebruiken na ontslag | De voorschrijver | die tijdens een opname nieuwe medicatie start of bestaande medicatie van vóór opname wijzigt die na ontslag moet worden gecontinueerd, maar met een wijziging, bijv. gesubstitueerd moet worden naar ontslagmedicatie, stopt de tijdens een opname gestarte medicatieafspraak en start een nieuwe medicatieafspraak en maakt indien nodig een verstrekkingsverzoek bij ontslag.
o Bij geen (thuis)voorraad (meest voorkomend in het geval van nieuwe medicatie): de voorschrijver tijdens opname informeert actief de verstrekkende apotheker over de nieuwe medicatieafspraak en het verstrekkingsverzoek. o Bij (thuis)voorraad: de voorschrijver tijdens opname hoeft de verstrekkende apotheker niet actief te informeren over de nieuwe medicatieafspraak. |
zodat bij ontslag duidelijk is wie verantwoordelijk is, wie het aanspreekpunt is, er zo beperkt mogelijke registratielast voor de zorgverleners is en dat voor zorgverlener en patiënt duidelijk is op het medicatieoverzicht wat het huidige beleid is | Ja | Niet volledig. | Nee | Nee | De besluiten van opname en ontslag worden geëvalueerd tijdens de Kickstart | |
VO24b | Opname en ontslag - Nieuwe medicatie gewijzigd doorgebruiken Nieuwe medicatie of een wijziging van bestaande medicatie tijdens opname, met gewijzigd doorgebruiken na ontslag | De apotheker tijdens opname | hoeft tijdens ontslag de toedienafspraak niet actief te stoppen | zodat bij ontslag duidelijk is wie verantwoordelijk is, wie het aanspreekpunt is, er zo beperkt mogelijke registratielast voor de zorgverleners is en dat voor zorgverlener en patiënt duidelijk is op het medicatieoverzicht wat het huidige beleid is | Ja | Niet volledig. | Nee | Nee | De besluiten van opname en ontslag worden geëvalueerd tijdens de Kickstart | |
VO24c | Opname en ontslag - Nieuwe medicatie gewijzigd doorgebruiken Nieuwe medicatie of een wijziging van bestaande medicatie tijdens opname, met gewijzigd doorgebruiken na ontslag | De apotheker na ontslag | maakt vervolgens:
o Bij patiënten zonder (thuis)voorraad: een nieuwe toedieningsafspraak en een medicatieverstrekking aan op basis van de medicatieafspraak en het verstrekkingsverzoek. o Bij patiënten met (thuis)voorraad: Bij wie een toedienlijst nodig is: zo snel mogelijk na ontslag een nieuwe toedieningsafspraak aan op basis van de medicatieafspraak. Bij wie geen toedienlijst nodig is; op een 'natuurlijk' moment (bijvoorbeeld bij ontvangen van een voorschrift) een nieuwe toedieningsafspraak aan op basis van de medicatieafspraak en doet indien nodig een medicatieverstrekking. |
zodat bij ontslag duidelijk is wie verantwoordelijk is, wie het aanspreekpunt is, er zo beperkt mogelijke registratielast voor de zorgverleners is en dat voor zorgverlener en patiënt duidelijk is op het medicatieoverzicht wat het huidige beleid is | Ja | Niet volledig. | Nee | Nee | De besluiten van opname en ontslag worden geëvalueerd tijdens de Kickstart | |
VO25a | Opname en ontslag - Generieke substitutie en wijziging toedientijden tijdens opname | De medicatieafspraak blijft bij generieke substitutie en gewijzigde toedientijden doorlopen tijdens de opname. De ziekenhuis-/instellingsapotheker maakt tijdens de opname toedieningsafspraken aan onder de medicatieafspraak van vóór opname. Bij ontslag wordt de toedieningsafspraak van de ziekenhuis-/instellingsapotheek gestopt met als reden van stoppen ‘hervatten van beleid van vorige voorschrijver’. [Deze stop-toedieningsafspraak wordt beschikbaar gesteld.] | zodat duidelijk is wie verantwoordelijk is, wie het aanspreekpunt is en er zo beperkt mogelijke registratielast is voor de zorgverleners | Ja | Niet volledig. | Nee | Nee | De besluiten van opname en ontslag worden geëvalueerd tijdens de Kickstart | ||
VO25b | Opname en ontslag - Generieke substitutie en wijziging toedientijden tijdens opname | Voor de voorschrijver tijdens opname | geldt bij ontslag het volgende:
o Bij (thuis)voorraad: de voorschrijver tijdens de opname hoeft de verstrekkende apotheker niet actief te informeren over de ongewijzigde medicatieafspraak. o Bij geen (thuis)voorraad: de voorschrijver tijdens opname informeert actief de verstrekkende apotheker d.m.v. het sturen van de kopie medicatieafspraak en een nieuw verstrekkingsverzoek. |
zodat duidelijk is wie verantwoordelijk is, wie het aanspreekpunt is en er zo beperkt mogelijke registratielast is voor de zorgverleners | Ja | Niet volledig. | Nee | Nee | De besluiten van opname en ontslag worden geëvalueerd tijdens de Kickstart | |
VO25c | Opname en ontslag - Generieke substitutie en wijziging toedientijden tijdens opname | De apotheker na ontslag | maakt vervolgens:
o Bij patiënten zonder (thuis)voorraad: een nieuwe toedieningsafspraak en een medicatieverstrekking aan op basis van de ontvangen kopie medicatieafspraak en het verstrekkingsverzoek. o Bij patiënten met (thuis)voorraad: • Bij wie een toedienlijst nodig is: zo snel mogelijk na ontslag een nieuwe toedieningsafspraak aan op basis van de medicatieafspraak. • Bij wie geen toedienlijst nodig is: op een 'natuurlijk' moment (bijvoorbeeld bij ontvangen van een voorschrift) een nieuwe toedieningsafspraak aan op basis van de medicatieafspraak en doet indien nodig een medicatieverstrekking |
zodat duidelijk is wie verantwoordelijk is, wie het aanspreekpunt is en er zo beperkt mogelijke registratielast is voor de zorgverleners | Ja | Niet volledig. | Nee | Nee | De besluiten van opname en ontslag worden geëvalueerd tijdens de Kickstart | |
VO26a | Opname en ontslag - Hervatten van medicatie van vóór opname | De voorschrijver | die tijdens opname de medicatieafspraak vóór opname wijzigt of stopt en deze ná ontslag weer wil continueren, maakt een nieuwe medicatieafspraak aan met hetzelfde beleid als de medicatieafspraak vóór opname:
o In het veld ‘volgende behandelaar’ wordt de voorschrijver van vóór opname en, indien beschikbaar, diens contactgegevens vermeld; o De stopdatum van de medicatieafspraak vóór opname wordt overgenomen in de medicatieafspraak bij ontslag; o In het veld ‘reden wijzigen/staken’ wordt de waarde ‘hervatten van beleid van vorige voorschrijver’ ingevuld. |
zodat bij ontslag duidelijk is wie verantwoordelijk is, wie het aanspreekpunt is, er zo beperkt mogelijke registratielast voor de zorgverleners is en dat voor zorgverlener en patiënt duidelijk is op het medicatieoverzicht dat het beleid van de medicatie bij ontslag weer is zoals vóór opname | Ja | Niet volledig. | Nee | Nee | De besluiten van opname en ontslag worden geëvalueerd tijdens de Kickstart | |
VO26b | Opname en ontslag - Hervatten van medicatie van vóór opname | De voorschrijver vóór opname | kan de medicatieafspraak vervolgens overnemen op een 'natuurlijk' moment (bijvoorbeeld bij een consult met de patiënt, bij een vraag vanuit de patiënt of op het moment dat de voorraad op is en er een voorschrift nodig is).
o Bij (thuis)voorraad: de voorschrijver tijdens opname hoeft de verstrekkende apotheker niet actief te informeren over het hervatten van het beleid van vóór opname. o Bij geen (thuis)voorraad: de voorschrijver tijdens opname informeert de verstrekkende apotheker actief over de nieuwe medicatieafspraak en het verstrekkingsverzoek. |
zodat bij ontslag duidelijk is wie verantwoordelijk is, wie het aanspreekpunt is, er zo beperkt mogelijke registratielast voor de zorgverleners is en dat voor zorgverlener en patiënt duidelijk is op het medicatieoverzicht dat het beleid van de medicatie bij ontslag weer is zoals vóór opname | Ja | Niet volledig. | Nee | Nee | De besluiten van opname en ontslag worden geëvalueerd tijdens de Kickstart | |
VO26c | Opname en ontslag - Hervatten van medicatie van vóór opname | De apotheker na ontslag | maakt vervolgens:
o Bij patiënten zonder (thuis)voorraad: een nieuwe toedieningsafspraak en een medicatieverstrekking aan op basis van de medicatieafspraak en het verstrekkingsverzoek. o Bij patiënten met (thuis)voorraad: Bij wie een toedienlijst nodig is: zo snel mogelijk na ontslag een nieuwe toedieningsafspraak aan op basis van de medicatieafspraak. Bij wie geen toedienlijst nodig is: op een 'natuurlijk' moment (bijvoorbeeld bij ontvangen van een voorschrift) een nieuwe toedieningsafspraak aan op basis van de medicatieafspraak en doet indien nodig een medicatieverstrekking. |
zodat bij ontslag duidelijk is wie verantwoordelijk is, wie het aanspreekpunt is, er zo beperkt mogelijke registratielast voor de zorgverleners is en dat voor zorgverlener en patiënt duidelijk is op het medicatieoverzicht dat het beleid van de medicatie bij ontslag weer is zoals vóór opname | Ja | Niet volledig. | Nee | Nee | De besluiten van opname en ontslag worden geëvalueerd tijdens de Kickstart | |
VO27 | Opname en ontslag | De besluiten van opname en ontslag zijn alleen van toepassing bij een opname van >24u. Bij een dagopname (<24u) geldt de situatie ‘ongewijzigd doorgebruiken bij opname’, alleen bij risicovolle medicatie kan een zorgverlener, op basis van zijn of haar professionele inschatting, hiervan afwijken. | Zodat de medicatieafspraak en toedieningsafspraak bij kortdurende (dag)opnames in zoveel mogelijk gevallen kunnen doorlopen | Ja | Nee | Nee | Nee | De besluiten van opname en ontslag worden geëvalueerd tijdens de Kickstart | ||
VE29 | Opname en ontslag - Ongewijzigd doorgebruiken tijdens opname | De ziekenhuis-/ instellingsapotheker | laat de actuele toedieningsafspraken doorlopen als deze tijdens een opname niet wijzigen. | Zodat tijdens opname en na ontslag duidelijk blijft welke apotheker verantwoordelijk is en welke apotheker het aanspreekpunt is voor de toedieningsafspraak. | Ja | Niet volledig | Nee | Nee | De besluiten van opname en ontslag worden geëvalueerd tijdens de Kickstart |
2.2 Stap 4 Verificatie en gebruiken
Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams, de werkproceseisen en de gebruikerseisen en -wensen van stap 4 Verificatie en gebruiken weer.
ID | Onderwerp | Wie (rol) | Besluit | Waarom | Werkproceseis? | Opgenomen in specificaties van MP9? | Gebruikerseis? | Gebruikerswens? | Aanvullende informatie |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
VG1 | Eenheid van taal | Sectoren, koepels, branche- en beroepsorganisaties | gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces verificatie en gebruiken, onder andere in communicatie naar de achterban, richtlijnen en procedures | zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. | Nee | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen. Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding) |
VG2 | Eenheid van taal | Leveranciers | gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces verificatie en gebruiken in de systemen en documentatie | zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. | Nee | Niet volledig. | Nee | Ja | Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen. Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding) |
VG3 | Eenheid van taal | Alle zorgverleners | gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces verificatie en gebruiken | zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen. Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding) |
VG4 | Risico-inschatting | De voorschrijver / apotheker | heeft de professionele verantwoordelijkheid voor de risico-inschatting en de daaruit volgende bepaling van de mate van verificatie – dit valt onder professionele autonomie | zodat kan worden ingeschat welke gegevens nodig zijn voor een zorgvuldige en veilige behandeling van de patiënt. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
VG5 | Uitbesteden van verificatie | De voorschrijver | kan de verificatie die hij moet uitvoeren voor de behandeling van zijn patiënt (het raadplegen van de medicatiegegevens, actualiteit controleren en de verificatie uitvoeren en medicatiegebruik vastleggen in het systeem) uitbesteden aan een deskundig en bekwaam persoon. De zorgaanbieder, waar de patiënt op dat moment zorg krijgt, heeft hier beleidsafspraken over vastgelegd. Hier valt ook onder het maken van afspraken over hoe en wanneer de beoordeling op discrepantie wordt uitgevoerd. De voorschrijver blijft eindverantwoordelijk | zodat het proces efficiënt gehouden wordt, maar de eindverantwoordelijkheid bij de voorschrijver blijft belegd. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
VG6 | Verantwoordelijkheid bij discrepanties | De voorschrijver / apotheker | die de verificatie uitvoert/uitbesteedt, is verantwoordelijk voor het afhandelen van geconstateerde discrepanties. Betreft het discrepanties op voorschriften, dan worden deze afgehandeld door een bevoegd voorschrijver | zodat de medicatieveiligheid gewaarborgd wordt en handelingen die alleen voorbehouden zijn aan de voorschrijver juist belegd worden. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
VG7 | Zelfzorgmedicatie | Het uitvragen van zelfzorgmedicatie is onderdeel van medicatieverificatie | zodat rekening wordt gehouden met de zelfzorgmedicatie naast de andere geneesmiddelen om zo medicatieveiligheid te borgen. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | ||
VG9 | Vastleggen van verificatie | De voorschrijver / apotheker | moet per medicamenteuze behandeling verificatie kunnen vastleggen in het systeem en uitwisselen middels de bouwsteen medicatiegebruik, ook wanneer er geen sprake is van discrepantie, ofwel afwijkend gebruik | zodat het voor de volgende zorgverlener inzichtelijk is of alle medicamenteuze behandelingen inclusief zelfzorg wel of niet zijn geverifieerd. | Ja | Ja | Nee | Nee | |
VG10 | Mate van verificatie afleiden | De voorschrijver / apotheker | kan de mate van verificatie (volledig, gedeeltelijk of niet) afleiden aan de hand van medicatiegebruik die wel of niet zijn toegevoegd door een zorgverlener | zodat per medicamenteuze behandeling te zien is of wel of niet geverifieerd is; als alle medicatie geverifieerd is, is voor elke medicamenteuze behandeling ook de bouwsteen medicatiegebruik vastgelegd. Bij een gedeeltelijke verificatie is dat slechts bij een deel van de medicamenteuze behandeling het geval. Bij geen verificatie is dit bij geen enkele medicatieregel het geval. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
VG11 | Vastleggen van de reden van mate verificatie | De voorschrijver / apotheker | kan optioneel de reden van de gekozen mate van verificatie (volledig, deels of geen) vastleggen in het systeem. Deze wordt niet uitgewisseld | zodat de registratielast beperkt wordt, maar de zorgverlener binnen dezelfde instelling mogelijk kan inzien waarom een bepaalde mate van verificatie is uitgevoerd, indien relevant. | Ja | Niet van toepassing. | Nee | Nee | |
VG12 | Vastleggen van zelfzorgmedicatie | Als bij medicatieverificatie blijkt dat de patiënt zelfzorgmedicatie gebruikt, dan streeft de voorschrijver / apotheker naar registratie van een (referentie)product uit de G-standaard, zodat medicatiebewaking kan plaatsvinden. Dit geldt in ieder geval voor zelfzorgmedicatie die een interactie kan hebben met andere (genees)middelen. Indien geen gestructureerde vastlegging mogelijk is, kan bij uitzondering zelfzorgmedicatie als vrije tekst worden vastgelegd | zodat zelfzorgmedicatie kan worden vastgelegd voor een volledig overzicht van medicatiegegevens en zoveel mogelijk gestructureerd geregistreerd wordt voor uitwisseling om de patiëntveiligheid te waarborgen. | Ja | Nee, maar wel in Medical Device Regulation (MDR). | Nee | Nee | ||
VG13 | Vastleggen van medicatie uit buitenland | De voorschrijver / apotheker | kan medicatie verkregen uit het buitenland vastleggen in de bouwsteen medicatiegebruik | zodat medicatie uit het buitenland kan worden vastgelegd voor een zo volledig overzicht van medicatiegegevens. NB. De voorschrijver kan medicatie uit het buitenland ook vastleggen als medicatieafspraak (werkproceseis). | Ja | Ja | Nee | Nee | |
VG14 | Geldigheidsduur medicatieverificatie | Er is geen landelijke afspraak mogelijk en ook niet gewenst over de geldigheidsduur van een geverifieerde medicatieregel | zodat de professionele autonomie rondom de risico-inschatting bewaard blijft. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | ||
VG15 | Medicatiebegeleiding bij ontslag | De voorschrijver / apotheker | van de instelling waar de patiënt opgenomen is, voert bij ontslag geen verificatie uit met vastlegging van medicatiegebruik en deze informatie kan dus ook niet worden uitgewisseld. In de eerste lijn vindt wel op basis van risico inschatting verificatie plaats bij ontslag (zoals bij heropname in de eerste lijn) | zodat geen onnodig dubbel werk wordt uitgevoerd en de registratielast verminderd wordt. Dit wordt namelijk al bij opname uitgevoerd. Bij ontslag wordt de patient begeleid bij het gebruik van zijn nieuwe set aan medicatie (medicatiebegeleiding bij ontslag). | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
VG16 | Afhandelen van discrepanties - aanpassing medicatieafspraak | De voorschrijver | mag bij het afhandelen van discrepanties direct de medicatieafspraak aanpassen en hoeft geen medicatiegebruik vast te leggen in het systeem. Dit geldt zowel n.a.v. verificatie in gesprek met de patiënt en/of medicatiegebruik vastgelegd door de patiënt of een deskundig en bekwaam persoon aan wie de voorschrijver de medicatieverificatie heeft uitbesteed | zodat de registratielast beperkt wordt en zorgverlener en de patiënt zien wat de aangepaste medicatieafspraak is inclusief reden van stoppen/wijzigen. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
VG17a | Afhandelen van discrepanties - geen aanpassing medicatieafspraak | Indien het werkelijk gebruik afwijkt van het gewenste gebruik conform de medicatieafspraak, maar de voorschrijver de huidige afspraak wil continueren, loopt de medicatieafspraak door (volgens afspraak van stap 3 voorschrijven). In medicatiegebruik wordt het werkelijke gebruik vastgelegd met optioneel een toelichting (bijvoorbeeld dat patiënt gewezen is om de medicatie te blijven gebruiken volgens de medicatieafspraak) | zodat bekend is voor andere zorgverleners en de patiënt dat het beoogde gebruik van de medicatieafspraak ook als zodanig gewenst is, ondanks een nu afwijkend geobserveerd gebruik vastgelegd met medicatiegebruik. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | ||
VG17b | Afhandelen van discrepanties - geen aanpassing medicatieafspraak | Indien de verificatie door een uitbesteed persoon wordt gedaan, registreert deze het werkelijke gebruik (wijkt dus af van de medicatieafspraak) in medicatiegebruik. De voorschrijver kan dit vervolgens afhandelen door in medicatiegebruik het werkelijke gebruik vast te leggen met optioneel een toelichting. Dit is niet verplicht, dus ook als de voorschrijver geen medicatiegebruik vastlegt, kan uit het verschil tussen medicatiegebruik en de ongewijzigde medicatieafspraak geconcludeerd worden dat de voorschrijver de medicatieafspraak wil laten doorlopen | zodat bekend is voor andere zorgverleners en de patiënt dat het beoogde gebruik van de medicatieafspraak ook als zodanig gewenst is, ondanks een nu afwijkend geobserveerd gebruik vastgelegd met medicatiegebruik. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | ||
VG18 | Afhandelen van discrepanties - voorschrijver niet bevoegd/bekwaam tot afhandeling | Indien de voorschrijver | niet bevoegd is en/of zich niet bekwaam acht tot afhandeling van de discrepantie, dan overlegt deze voorschrijver met de voorschrijver van de medicatieafspraak en past eventueel de medicatieafspraak aan | zodat de discrepantie wel afgehandeld wordt. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
VG19 | Afhandelen van discrepanties door apotheker | De apotheker | registreert discrepanties door medicatiegebruik vast te leggen en beoordeelt en bespreekt de discrepanties met de patiënt. Afhandeling vindt waar nodig plaats in afstemming met de voorschrijver (telefonisch of op andere wijze) of digitaal met een voorstel medicatieafspraak | zodat de voorschrijver wordt ingelicht en deze het voorstel kan autoriseren. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
VG20 | Afhandelen van discrepanties - zelfzorgmedicatie | De voorschrijver / apotheker | handelt het gebruik van zelfzorgmedicatie, dat naar voren komt tijdens medicatieverificatie, met de patiënt af door het te registreren als medicatiegebruik en eventuele medicatiebewakingssignalen af te handelen | zodat de medicatieveiligheid van de patiënt gewaarborgd wordt. | Ja | Ja | Nee | Ja, wens dat bij medicatie die wordt ingevuld in de vrije tekst regel er alleen de eerste keer bij het invullen een waarschuwing wordt gegeven dat er geen medicatiebewaking plaats kan vinden op vrije tekst. |
2.3 Stap 5 Verstrekken
Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams, de werkproceseisen en de gebruikerseisen en -wensen van stap 5 Verstrekken weer.
ID | Onderwerp | Wie (rol) | Besluit | Waarom | Werkproceseis? | Opgenomen in specificaties van MP9? | Gebruikerseis? | Gebruikerswens? | Aanvullende informatie |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
VE1 | Maken toedieningsafspraak | Landelijke afspraken zijn niet nodig voor het tijdig aanmaken van een toedieningsafspraak na het ontvangen van een nieuwe medicatieafspraak | omdat dit al voldoende geborgd wordt door de gangbare werkwijzen in de apotheken. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | ||
VE2 | Reden van stoppen en wijzigen toedieningsafspraak | De reden van stoppen/wijzigen wordt, indien relevant voor de keten, door de voorschrijver ingevuld in de (stop-)medicatieafspraak. De apotheker kan deze reden terugvinden in de (stop-)medicatieafspraak en hoeft deze dus niet over te nemen in de (stop-)toedieningsafspraak. Indien de apotheker een aanvulling of aanpassing/rectificatie wil doen van de reden van stoppen/wijzigen die in de (stop-)medicatieafspraak staat, dan kan deze reden in de (stop-)toedieningsafspraak worden ingevuld door de apotheker | zodat de apotheker altijd belangrijke aanvullende informatie kan toevoegen bij een wijziging van de toedieningsafspraak of bij een stop-toedieningsafspraak. | Ja | Ja | Nee | Nee | ||
VE3 | Toedientijden | De apotheker | die toedientijden in de toedieningsafspraak vastlegt, beschouwt deze toedientijden standaard als flexibel | zodat er van afgeweken kan worden door de voorschrijver, toediener en patiënt (VE3) tenzij er exacte toedientijden nodig zijn en hier niet van afgeweken kan worden (VE4). | Ja | Niet volledig. | Ja, het kenmerk flexibel of exact wordt automatisch overgenomen uit de MA naar de TA. Indien er geen toedientijden staan ingevoerd in de MA, dan zijn ze per default flexibel in de TA. Indien het om exacte toedientijden gaat, dan worden deze toedientijden ook automatisch overgenomen van de MA naar de TA. Een apotheker heeft de mogelijkheid om toedientijden aan te passen in de TA en om het kenmerk exact/flexibel aan te passen. | Ja, het kan per sector/instelling verschillen of ook de flexibele toedientijden automatisch overgenomen dienen te worden van MA naar TA of niet en of er eventueel default flexibele toedientijden toegekend moeten worden in een TA (bijv. deelrondes). Hierover is geen bovensectoraal besluit te nemen, dus het is aan de sector (en/of eventueel aan de instelling) om dit eventueel uit te werken met de eigen leverancier(s). | |
VE4 | Toedientijden | De apotheker | die toedientijden in de toedieningsafspraak registreert legt actief vast wanneer exacte toedientijden nodig zijn en er dus niet van afgeweken mag worden. Als de voorschrijver al exacte toedientijden heeft vastgelegd in de medicatieafspraak, dan neemt de apotheker deze toedientijden over als exacte toedientijden in de toedieningsafspraak, tenzij de professionele inschatting van de apotheker leidt tot aanpassing van deze toedientijden | zodat er van afgeweken kan worden door de voorschrijver, toediener en patiënt (VE3) tenzij er exacte toedientijden nodig zijn en hier niet van afgeweken kan worden (VE4). | Ja | Niet volledig. | Ja, idem als VE3. | Ja, idem als VE3. | |
VE5 | Tussentijds verlof | De medicatieafspraak en toedieningsafspraak uit de instelling (ziekenhuis of andere instelling) lopen door bij tussentijds verlof | zodat duidelijk is welke medicatieafspraak en toedieningsafspraak op het moment van verlof actueel zijn. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | ||
VE6 | Registratie medicatieverstrekking | De apotheker | registreert de medicatieverstrekking op de werkelijke dag van de verstrekking | zodat de zorgverlener kan inzien of en wanneer de patiënt de medicatie heeft opgehaald. Dit kan enig inzicht bieden in therapietrouw en voorraad. | Ja | Ja | Nee | Nee | |
VE9a | Maken toedieningsafspraak | De apotheker | past zo snel mogelijk de toedieningsafspraak aan, maar uiterlijk op de eerstvolgende reguliere werkdag wanneer de medicatieafspraak is gewijzigd en het gaat om één of beide van de volgende situaties:
1.Een medicatieafspraak inclusief een verstrekkingsverzoek 2. Een medicatieafspraak bij een patiënt met een toedienlijst (o.b.v. LSP signaalfunctie) |
Zodat zorgverleners en patiënt waarbij een zo actueel medicatieoverzicht en/of toedienlijst noodzakelijk is, beschikken over de meest actuele gegevens van de apotheker | Ja | Nee | Nee | Nee | |
VE9b | Maken toedieningsafspraak | De apotheker | past de toedieningsafspraak aan op een natuurlijk moment (bijvoorbeeld bij ontvangen van een voorschrift) wanneer de medicatieafspraak is gewijzigd, er geen sprake is van een verstrekkingsverzoek en het een patiënt zonder toedienlijst betreft | Zodat zorgverleners en patiënt, waarbij een zo actueel medicatieoverzicht en/of toedienlijst noodzakelijk is, beschikken over de meest actuele gegevens van de apotheker | Ja | Nee | Nee | Nee | |
VE10a | Sturen/beschikbaarstellen toedieningsafspraak | Zodra de apotheker de toedieningsafspraak heeft aangemaakt, wordt de toedieningsafspraak verstuurd aan het systeem van de auteur van het voorschrift (MA en/of VV). Bij een VV onder andermans MA wordt de toedieningsafspraak verstuurd aan het systeem van de auteur van het VV. Het versturen van de toedieningsafspraak vindt plaats volgens de specificaties van de transactie ‘sturen afhandeling medicatievoorschrift’ van de informatiestandaard Medicatieproces 9. De voorschrijfsystemen ontvangen de ‘transactie afhandeling medicatievoorschrift’, de verwerking (het opnemen in het dossier) is optioneel. De apotheker stelt de toedieningsafspraak ook beschikbaar voor andere zorgverleners en de patiënt, onafhankelijk van of er al een medicatieverstrekking heeft plaatsgevonden. | zodat de voorschrijver geïnformeerd wordt dat het voorschrift goed ontvangen en verwerkt is door de apotheek. | Ja | Niet volledig | Ja, Het sturen en ontvangen van de TA en/of MVE middels de transactie afhandeling medicatievoorschrift is verplicht, de verwerking (het opnemen in het dossier) is optioneel. | Nee | ||
VE10b | Medicatie met stopdatum later verstrekt | Indien de medicatieverstrekking vervolgens later plaatsvindt en het gaat om medicatie met een stopdatum (bijv. een kuur), dan wijzigt de apotheker op de dag van verstrekking de toedieningsafspraak. Dit leidt tot een technische stop-toedieningsafspraak en een nieuwe toedieningsafspraak (met de juiste gebruiksduur) | zodat bij medicatie met stopdatum (bijv. een kuur) het duidelijk is, aan de hand van de toedieningsafspraak, tot wanneer de patiënt de medicatie moet gebruiken, ook als de medicatieverstrekking later is geweest dan de startdatum van de medicatieafspraak. | Ja | Ja, echter BITS-issue MP-797. | Nee | Nee | ||
VE11 | Verstrekken van een ander product dan voorgesteld in MA | Wanneer een apotheker een ander product verstrekt dan voorgesteld in de medicatieafspraak, zal de apotheker op basis van professionele inschatting en regionale afspraken handelen. Indien nodig zal de apotheker overleggen met de voorschrijver (zoals voorstel medicatieafspraak sturen, bellen of mailen) | zodat de voorschrijver op de hoogte is van wijzigingen in invulling van de medicatieafspraak en wanneer relevant de medicatieafspraak kan aanpassen. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | ||
VE13 | Medische noodzaak | Wanneer de apotheker beroepsmatige bijzonderheden signaleert met betrekking tot het voorschrijven van recepten met medische noodzaak, wordt dit in collegiaal overleg met de voorschrijver(s) besproken. Hierover zijn in het Traject Verantwoord Wisselen afspraken gemaakt, zie Leidraad Verantwoord Wisselen Medicijnen versie maart 2022: leidraad-verantwoord-wisselen-medicijnen.pdf (overheid.nl) | zodat de voorschrijver op de hoogte is en kan acteren op de toedieningsafspraak naar aanleiding van de medische noodzaak. | Ja | Ja | Nee | Nee | ||
VE16 | Zelfzorgmedicatie verstrekt door apotheker | De apotheker | registreert, op verzoek van de patiënt en/of op basis van professionele inschatting, zelfzorgmedicatie welke wordt verstrekt aan de patiënt als medicatiegebruik. Hierbij wordt er gestreefd naar registratie van een (referentie) product uit de G-standaard | zodat de apotheker en/of de voorschrijver op basis van de auteursgegevens van de medicatiegebruik-regel kan afleiden of er medicatiebewaking heeft plaatsgevonden. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
VE17 | Medicatie niet verstrekt | Als een patiënt een medicatieverstrekking niet ophaalt binnen een bepaalde tijd, handelt de apotheker naar professionele inschatting. Als naar professionele inschatting het advies van de apotheker is om de medicatie te stoppen, zal de apotheker hierover contact opnemen met de voorschrijver om de medicatieafspraak te stoppen, technisch gezien kan dit door middel van een voorstel medicatie afspraak | zodat voor de zorgverleners duidelijk is op het medicatieoverzicht welke middelen opgehaald en waarschijnlijk gebruikt zijn door de patiënt. | Ja | Ja, echter zie BITS-issue MP-749. | Nee | Nee | NB. Bij stoppen van de TA kan bij reden stoppen gekozen worden voor "medicatie niet verstrekt". | |
VE19 | GDS - sturen/beschikbaarstellen toedieningsafspraak | Ook in geval van GDS medicatie (zie ook besluit VE10a), wordt de toedieningsafspraak verstuurd en/of beschikbaar gesteld aan de voorschrijver en andere zorgverleners/patiënt in de keten, zodra de apotheker deze toedieningsafspraak heeft aangemaakt. Hierbij is het belangrijk dat de apotheker bij de startdatum van de toedieningsafspraak de daadwerkelijk beoogde startdatum van de medicatie invult (deze kan dus ook in de toekomst liggen bij bijv. een geplande rolwissel) | zodat de juiste toedieninformatie aangeleverd kan worden aan de toedieners. | Ja | Ja | Nee | Nee | ||
VE20 | GDS - parallelle toedieningsafspraak ‘zo nodig’ | De apotheker | maakt een toedieningsafspraak voor medicatie die vast genomen dient te worden en in GDS zit en een aparte toedieningsafspraak voor medicatie die ‘zo nodig’ genomen dient te worden | zodat herleidbaar is voor zorgverleners en patiënt welke medicatie vast ingenomen dient te worden en in GDS zit en wat de patiënt zo nodig aan medicatie inneemt, los naast GDS. | Ja | Ja | Nee | Nee | |
VE21 | GDS - per direct verhoging | De apotheker | maakt één toedieningsafspraak voor medicatie in GDS onder de nieuwe medicatieafspraak wanneer bij een verhoging van de dosering per direct het dezelfde HPK betreft en waarbij de medicatie direct verwerkt is in GDS | zodat het voor zorgverleners en patiënt duidelijk is dat medicatie in GDS verwerkt is. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
VE22 | GDS - per direct verhoging met parallele toedieningsafspraken | De apotheker | maakt een nieuwe toedieningsafspraak voor medicatie in GDS onder de nieuwe medicatieafspraak bij een verhoging van de dosering per direct en maakt een aparte toedieningsafspraak voor medicatie met dezelfde of een andere HPK, welke los naast de GDS geleverd wordt. Bij deze parallelle toedieningsafspraken is het belangrijk dat zij dezelfde start- en stopdatum hebben | zodat het voor zorgverleners en patiënt duidelijk is welke medicatie in GDS zit, en welke medicatie er los naast geleverd wordt. | Ja | Ja | Nee | Nee | |
VE24 | GDS - verlaging dosering zonder verstrekking | De apotheker | koppelt bij een verlaging van de dosering zonder verstrekking van een geneesmiddel de aangepaste toedieningsafspraak terug aan de voorschrijver en zorgt dat deze toedieningsafspraak ook beschikbaar is voor andere zorgverleners, waarbij duidelijk is hoe de wijziging verwerkt is in GDS. Er wordt geen medicatieverstrekking geregistreerd en uitgewisseld | zodat de voorschrijver op de hoogte is van de afhandeling van de wijziging en andere zorgverleners op de hoogte zijn van de actuele toedieningsafspraak. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
VE25 | GDS –verlaging dosering met verstrekking | Bij verlaging van de dosering met verstrekking wordt een nieuwe toedieningsafspraak aangemaakt met een medicatieverstrekking voor de overbrugging tot de volgende rolwissel, waarbij duidelijk moet zijn hoe de wijziging verwerkt is in GDS | zodat de voorschrijver op de hoogte is van de afhandeling van de wijziging en andere zorgverleners op de hoogte zijn van de actuele toedieningsafspraak. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | ||
VE26 | GDS – toedientijden in parallelle toedieningsafspraken | De apotheker | registreert bij een losse levering, vanwege een verhoging van GDS medicatie, expliciet de toedientijden in de parallelle toedieningsafspraken met uitzondering van ‘zo nodig’ medicatie. Dit gaat dus om zowel de toedieningsafspraak voor GDS als de toedieningsafspraak voor de losse levering | zodat voor de patiënt en zorgverleners duidelijk is wanneer de medicatie ingenomen moet worden. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
VE28 | Maken medicatieafspraak en toedieningsafspraak in de klinische setting | In de klinische setting worden zowel medicatieafspraken als toedieningsafspraken aangemaakt | zodat in alle contexten dezelfde bouwstenen worden gemaakt en uitgewisseld indien gewenst. | Ja | Ja | Nee | Nee | ||
VE35 | Voorstel medicatieafspraak | De zorgverlener | maakt op basis van professionele inschatting een voorstel medicatieafspraak aan voor de voorschrijver van de medicatieafspraak met een concreet voorstel voor het starten, (tijdelijk) stoppen of wijzigen van een medicatieafspraak. Indien het een spoedsituatie betreft neemt de zorgverlener op basis van professionele inschatting contact op met de voorschrijver van de medicatieafspraak | zodat de voorschrijver de voorstel medicatieafspraak kan afhandelen. | Ja | Ja | Nee | Nee | NB. Tijdens de Kickstart zal enkel een apotheker in staat zijn een voorstel medicatieafspraak voor de voorschrijver te maken. |
VE38 | Antwoord voorstel medicatieafspraak | De voorschrijver | maakt bij accorderen van de voorstel medicatieafspraak een aangepaste medicatieafspraak aan. In principe is deze aanpassing van de medicatieafspraak voldoende en hoeft er niet ook nog een antwoord voorstel medicatieafspraak te worden verzonden naar diegene die de voorstel medicatieafspraak heeft gestuurd | zodat de voorschrijver geen extra handeling hoeft te doen, terwijl de verzender van de voorstel medicatieafspraak door de aangepaste medicatieafspraak kan concluderen dat de voorstel medicatieafspraak is afgehandeld. | Ja | Niet volledig. | Ja, het XIS maakt het inzichtelijk voor de zorgverlener, die de VMA heeft gestuurd, dat er een nieuwe mutatie is binnen de MBH (stop-MA met eventueel een nieuwe MA), dat de zorgverlener kan concluderen dat de VMA is afgehandeld en/of dat er een nieuw inzicht binnen de MBH is. | Ja, de wens van sommige sectoren is het automatisch verwijderen van de VMA van de werklijst. Dit zal tijdens de Kickstart nog niet automatisch gebeuren en is mogelijk een punt voor doorontwikkeling. | |
VE39 | Antwoord voorstel medicatieafspraak | De voorschrijver | stuurt bij het afwijzen van de voorstel medicatieafspraak een antwoord voorstel medicatieafspraak naar diegene die de voorstel medicatieafspraak heeft gestuurd | zodat het voor diegene die de voorstel medicatieafspraak heeft gestuurd inzichtelijk is dat de voorstel medicatieafspraak niet geaccordeerd is. | Ja | Ja | Nee | Nee | |
VE40 | Afhandeling voorstel medicatieafspraak | De voorschrijver | handelt een voorstel medicatieafspraak zoveel mogelijk dezelfde werkdag, uiterlijk de eerstvolgende werkdag af, tenzij de voorschrijver op basis van professionele inschatting vindt dat hier op een verantwoorde manier meer tijd voor nodig is | zodat de voorstel medicatieafspraak binnen afzienbare tijd wordt afgehandeld en de zorgverleners en de patiënt beschikken over de meest actuele gegevens van de voorschrijver. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
VE41 | Sturen voorstel medicatieafspraak | Zodra de zorgverlener de voorstel medicatieafspraak heeft aangemaakt, wordt de voorstel medicatieafspraak gestuurd naar de voorschrijver van de actuele medicatieafspraak | zodat de voorschrijver van de medicatieafspraak de voorstel medicatieafspraak op een efficiënte manier kan afhandelen. | Ja | Ja | Nee | Nee | ||
VE43 | Voorstel verstrekkingsverzoek | Het voorstel verstrekkingsverzoek wordt gestuurd naar de voorschrijver van de actuele medicatieafspraak | zodat de voorschrijver het voorstel verstrekkingsverzoek op een efficiënte manier kan afhandelen. | Ja | Ja | Nee | Nee | ||
VE44 | Antwoord voorstel verstrekkingsverzoek | Wanneer de voorschrijver het voorstel verstrekkingsverzoek accordeert, maakt de voorschrijver een verstrekkingsverzoek aan. In principe is dit verstrekkingsverzoek voldoende en hoeft er niet ook nog een antwoord voorstel verstrekkingsverzoek te worden verzonden naar diegene die het voorstel verstrekkingsverzoek heeft gestuurd | zodat de voorschrijver geen extra handeling hoeft te doen, terwijl de verzender van het voorstel verstrekkingsverzoek door het verstrekkingsverzoek kan concluderen dat het voorstel verstrekkingsverzoek is afgehandeld. | Ja | Niet volledig. | Ja, het XIS maakt het inzichtelijk voor de zorgverlener, die de VVV heeft gestuurd, dat er een nieuwe mutatie is binnen de MBH (VV), zodat de zorgverlener kan concluderen dat de VVV is afgehandeld en/of dat er een nieuw inzicht binnen de MBH is. | Ja, de wens van sommige sectoren is het automatisch verwijderen van de VVV van de werklijst. Dit zal tijdens de Kickstart nog niet automatisch gebeuren en is mogelijk een punt voor doorontwikkeling. | ||
VE45 | Antwoord voorstel verstrekkingsverzoek | De voorschrijver | stuurt bij het afwijzen van de voorstel verstrekkingsverzoek een antwoord voorstel verstrekkingsverzoek naar diegene die het voorstel verstrekkingsverzoek heeft gestuurd | zodat het voor diegene die het voorstel verstrekkingsverzoek heeft gestuurd inzichtelijk is dat het voorstel verstrekkingsverzoek niet geaccordeerd is. | Ja | Ja | Nee | Nee |
2.4 Stap 6 Toedienen
Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams, de werkproceseisen en de gebruikerseisen en -wensen van stap 6 Toedienen weer.
ID | Onderwerp | Wie (rol) | Besluit | Waarom | Werkproceseis? | Opgenomen in specificaties van MP9? | Gebruikerseis? | Gebruikerswens? | Aanvullende informatie |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
TO1 | Medicatietoediening | De professionele toediener | geeft in de toediensoftware per geneesmiddel aan of de patiënt/cliënt of diens vertegenwoordiger het geneesmiddel zal toedienen, of dat de toediening door de professionele zorgverlener zal worden gedaan. Dit wordt niet uitgewisseld | zodat andere zorgverleners middels de bouwsteen medicatietoediening kunnen zien of de medicatie door een professionele toediener toegediend is. De zorgverleners kunnen binnen de eigen organisatie in de toediensoftware zien welke geneesmiddelen door de toediener moeten worden toegediend en welke door de patiënt/cliënt. | Ja | Niet volledig. | Nee | Ja, de wens dat de toediensoftware de mogelijkheid geeft om in te vullen of medicatie toegediend wordt door de patiënt/cliënt/mantelzorger of een professionele toediener waarbij het systeem deze registratie onthoudt. Daarnaast de wens dat de toediensoftware de mogelijkheid geeft meerdere medicatie in één keer te selecteren. | |
TO2 | Medicatietoediening | De professionele toediener | kan in de toediensoftware per dag aangeven of de patiënt/cliënt of diens vertegenwoordiger de medicatie toedient, of dat de medicatie door de professionele zorgverlener wordt toegediend. Dit wordt niet uitgewisseld | zodat de toediensoftware ook ondersteuning biedt in het geval dat de toediening op bepaalde dagen niet door de professionele toediener wordt gedaan (bijvoorbeeld i.g.v. structureel weekendverlof). | Ja | Niet volledig. | Nee | Ja, de wens dat de toediensoftware de mogelijkheid geeft om in te vullen op welke dagen de medicatie door de professionele toediener wordt toegediend, waarbij het systeem deze registratie onthoudt. Daarnaast de wens dat de toediensoftware de mogelijkheid geeft meerdere medicatie in één keer te selecteren. | |
TO3 | Gebruik zelfzorgmedicatie door de patiënt | De toediener | kan in de bouwsteen 'medicatiegebruik' zelfzorgmedicatie vastleggen, waarbij de toediener streeft naar registratie van een (referentie)product uit de G-standaard, zodat medicatiebewaking kan plaatsvinden | zodat voor alle betrokken zorgverleners op het medicatieoverzicht inzichtelijk is welke producten door de patiënt gebruikt worden naast de medicatie die voorgeschreven is door een voorschrijver. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
TO4 | Flexibele toediening registreren buiten de marge | De toediener | kan een medicatietoediening met een flexibele toedientijd registreren buiten de daarvoor gestelde marge (1 uur voor en 1 uur na de toedientijd). Dit doet de toediener o.b.v. diens professionele inschatting en/of na contact met de voorschrijver of apotheker | zodat in het geval van het overschrijden van de marge bij medicatie met een flexibele toedientijd geen extra tijd verloren gaat aan het registreren van een medicatietoediening. | Ja | Niet volledig. | Ja, indien er wordt toegediend buiten de vastgestelde marge (van de organisatie of de marge van 1 uur voor/na), wordt er een alert gegeven (puur ter attentie), welke het proces niet blokkeert. | Ja, in sommige instellingen/sectoren het wenselijk kan zijn om aanvullend ook een reden in te vullen waarom je toedient buiten de gestelde marge. Dit is aan de sector(en)/instelling(en) om met de eigen leverancier(s) eventueel verder uit te werken. | NB. Als er binnen een zorgorganisatie redenen zijn andere afspraken over de gestelde marge te maken, mag hier van afgeweken worden. |
TO5 | Exacte toediening registreren buiten de marge | De toediener | kan een medicatietoediening met een exacte toedientijd registreren buiten de daarvoor gestelde marge (30 min voor en 30 min na de toedientijd). Dit doet de toediener na contact te hebben gehad met de voorschrijver of apotheker | zodat in het geval van het overschrijden van de marge bij medicatie met een exacte toedientijd geen extra tijd verloren gaat aan het registreren van een medicatietoediening wanneer deze alsnog toegediend mag worden. | Ja | Niet volledig. | Ja, indien er wordt toegediend buiten de vastgestelde marge (van de organisatie of de marge van 30 minuten voor/na), wordt er een alert gegeven (puur ter attentie), dat niet het proces blokkeert. | Ja, in sommige instellingen/sectoren kan het wenselijk zijn om aanvullend ook (verplicht) een reden in te vullen waarom je toedient buiten de gestelde marge. Dit is aan de sector(en)/instelling(en) om met de eigen leverancier(s) eventueel verder uit te werken. | NB. Als er binnen een zorgorganisatie redenen zijn andere afspraken over de gestelde marge te maken, mag hier van afgeweken worden. |
TO6 | Afwijkende toediening registreren | De toediener | registreert een gemiste toediening als afwijkende toediening in de bouwsteen medicatietoediening. Ook als in overleg met de voorschrijver of apotheker wordt besloten om niet toe te dienen wordt dit geregistreerd als afwijkende toediening. Tevens kan een gemiste toediening alsnog worden ingehaald (in overleg), dat wordt dan middels nog een medicatietoediening geregistreerd | zodat voor andere zorgverleners inzichtelijk is dat een toediening niet toegediend is of op een ander moment toegediend is en hier zo nodig actie op kan worden ondernomen. | Ja | Ja | Nee | Nee | |
TO7 | Ophalen/creëren overzicht toedientijden | De zorgverlener | die betrokken is bij de medicatietoediening kan te allen tijde vanuit de toedienlijst van het eTDR een overzicht ophalen/creëren van zijn/haar patiënten met bijbehorende (exacte/flexibele) toedientijden om bijvoorbeeld een planning/route tijdens een dienst te kunnen maken | zodat er rekening gehouden kan worden met eventuele exacte en/of afwijkende toedientijden bij patiënten tijdens een dienst. | Ja | Niet volledig. | Ja, de toediensoftware moet het mogelijk maken om een overzicht op te halen/creëren van patiënten met bijbehorende (extacte/flexibele) toedientijden om bijvoorbeeld een planning/route tijdens een dienst te kunnen maken, mits de betreffende zorgverlener een behandelrelatie met die patiënten heeft en geautoriseerd is. | Nee | |
TO13 | Weergaven toedienlijst | Landelijk worden (in het kernteam) afspraken gemaakt over de uniformiteit van de verschillende weergaven van de toedienlijst | zodat toedieners werken met een zoveel mogelijk uniforme en eenduidige toedienlijst. | Ja | Ja | Nee | Nee | ||
TO14 | Opmerkingen op de toedienlijst | Ruimte voor opmerkingen wordt onderdeel van de toedienlijst waarin per organisatie intern opmerkingen/bijzonderheden in vrije tekst genoteerd kunnen worden binnen het eTDR. Hierin worden enkel bijzonderheden genoteerd die relevant zijn voor de toediener, bijvoorbeeld de bewaarplek van medicatie of een code van een kluis. Deze informatie wordt niet uitgewisseld in de medicatieketen via de informatiestandaard Medicatieproces 9 | zodat toedieners hier relevante informatie voor het toedienen van medicatie kunnen noteren voor hun collega's. | Ja | Ja | Nee | Nee | ||
TO15 | Ingangsdatum medicatieafspraak | De toediener | heeft de mogelijkheid om de ingangsdatum van de medicatieafspraak in te zien op het medicatieoverzicht. Deze ingangsdatum wordt niet getoond op de toedienlijst. | zodat niet alle toedieners het medicatieoverzicht hoeven te raadplegen. | Ja | Ja | Nee | Nee | |
TO16 | Inzicht in verschillende weergaven toedienlijst en overzicht medicatiegegevens | De zorgorganisaties | maken zelf intern afspraken over welke functionarissen inzage hebben in de verschillende weergaven van de toedienlijst en het overzicht medicatiegegevens | zodat het binnen een organisatie duidelijk is wie bij welke gegevens kan en er geen functies op voorhand worden uitgesloten van bepaalde informatie. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
TO17 | Inzicht verschillende weergaven toedienlijst | Afhankelijk van de functie van de persoon wordt binnen de zorgorganisatie intern ingesteld welke weergaven getoond kunnen worden | zodat elke zorgverlener bij het openen van de toedienlijst een bij hem/haar passende weergave ziet en hierdoor geen overbodige informatie krijgt. | Ja | Niet volledig. | Nee | Ja, de wens om makkelijk en snel te kunnen schakelen tussen verschillende weergaven van de toedienlijst. | ||
TO18 | Wijzigen van medicatieafspraak tijdens ANW-uren | In geval van een wijziging van een medicatieafspraak tijdens ANW-uren, in de situatie waarbij er sprake is van voorraad bij de patiënt of sprake is van noodvoorraad/medicatie uit dokterstas, is de voorschrijver verantwoordelijk dat het voor de toediener duidelijk is om welke medicatie de wijziging gaat en wat deze moet toedienen | zodat medicatiefouten vanwege verschil in stof- en merknaam voorkomen worden en de toediener geen tijd kwijt is aan het opzoeken van verschillende middelen. | Ja | Niet volledig. | Nee | Ja, de wens dat bij wijziging van de medicatieafspraak binnen dezelfde MBH, het eTDR kan afleiden wat de eerdere HPK (van de voorgaande toedieningsafspraak) was en deze HPK duidelijk zichtbaar gemaakt kan worden in de user-interface. | ||
TO19 | Dubbele controle medicatie | Als medicatie een dubbele controle vereist wordt dit vastgelegd in het toedienregistratiesysteem. Dit wordt niet uitgewisseld in de medicatieketen via de informatiestandaard Medicatieproces 9 | zodat de toediener weet dat er dubbele controle moet worden uitgevoerd. Het is sterk afhankelijk van de situatie en de patiënt of dubbele controle nodig is. In de G-standaard is de advieslijst dubbel te controleren opgenomen en in de toedieningsafspraak/medicatieverstrekking staat informatie waarmee het toedienregistratiesysteem dubbele controle kan afleiden (o.a. toedieningsweg en distributievorm). | Ja | Niet volledig. | Nee | Ja, vier wensen:
| ||
TO20 | Dubbele controle medicatie | De registratie van de dubbele controle bij medicatie vindt plaats in het toedienregistratiesysteem. Of de dubbele controle heeft plaatsgevonden wordt niet uitgewisseld in de medicatieketen via de informatiestandaard Medicatieproces 9 | omdat het voor de voorschrijver en apotheker niet relevant is om te weten of dubbele controle heeft plaatsgevonden. | Ja | Niet volledig. | Nee | Ja, vier wensen:
| ||
TO21 | Uitwisselen prik- en plaklocatie | De laatste prik- en plaklocatie kan met de bouwsteen medicatietoediening worden uitgewisseld met andere zorgorganisaties betrokken bij de patiënt/cliënt op basis van een vastgelegde lijst met locaties | zodat toedieners op de hoogte zijn van de laatste prik- en plaklocatie bij de patiënt/cliënt en deze gestructureerd uitgewisseld kan worden om verwarring te voorkomen en om te bepalen op welke locatie de toediener de volgende medicatietoediening moet prikken/plakken. | Ja | Niet volledig. | Ja, de gebruikerseis is dat bij insuline, rivastigmine pleisters, fentanyl pleisters en scopolamine pleisters het poppetje wordt getoond aan de zorgverlener. Het invullen van het poppetje is niet verplicht: de zorgverlener heeft de mogelijkheid om een locatie te kiezen waar het medicament is toegediend, maar kan het poppetje ook wegklikken indien de locatie niet relevant is. Dit is aan de zorgverlener om in te schatten. | Nee | ||
TO27 | Iconen toedienlijst | Over het gebruik van iconen voor de dubbele controle, exacte toedientijden en medicatie in eigen beheer op de toedienlijst zijn landelijke afspraken gemaakt. Daarnaast moet de definitie van een icoon terug te vinden zijn op de toedienlijst, bijvoorbeeld door middel van een legenda | zodat het voor gebruikers van de toedienlijst duidelijk is wat de iconen op de toedienlijst betekenen. | Nee | Nee | Nee | Ja, bij de iconen dient een duidelijke legenda (of mouse-over) aanwezig te zijn. Aanvullende wens is dat tekst/uitleg bij iconen eenduidig is. Tevens de wens om nieuwe iconen in gezamenlijkheid met zorgverleners en leveranciers te ontwikkelen, streven naar zo veel mogelijk eenduidigheid. | ||
TO28 | Uitwisseling gegevens toedienorganisaties | Gegevens van de toedienorganisatie (zorgaanbieder) op de kleinste relevante organisatie-eenheid (afdeling/team) moeten bekend zijn bij de uitwisseling in de bouwsteen medicatietoediening en niet de gegevens van een individuele toediener | zodat de privacy van de toediener geborgd blijft, maar het wel mogelijk is voor andere zorgverleners om contact te leggen met de toedienorganisatie (volgens de kleinste relevante organisatie eenheid). | Ja | Ja | Nee | Nee | ||
TO29 | Aanspreekpunt toedienlijst | Voor algemene vragen over de toedienlijst is de apotheek waar de patiënt doorgaans komt aanspreekpunt. Tijdens ANW-uren is de dienstapotheek aanspreekpunt voor algemene vragen. Voor specifieke vragen over een geneesmiddel is de apotheek die de TA heeft gemaakt aanspreekpunt en/of de voorschrijver (of diens waarnemer) die de MA heeft aangemaakt. Alleen als zij niet bereikbaar zijn, kan de apotheek waar de patiënt doorgaans komt als aanspreekpunt gebruikt worden. | Zodat de toediener en eventueel de patiënt met vragen en/of onduidelijkheden bij een zorgverlener terecht kan. | Ja | Nee | Nee | Nee | ||
TO30 | Verantwoordelijkheid toedienorganisatie | De toedienorganisatie heeft de verantwoordelijkheid om te bepalen welke medicatie wel of niet toegediend kan worden binnen de eigen organisatie en dat voor de toediener duidelijk is wat gegeven moet worden | Zodat de verantwoordelijk niet bij een vaste functionaris is belegd aangezien dit verschilt per instelling. Het is aan de toedienorganisatie om dit te organiseren | Ja | Nee | Nee | Nee |
2.5 Besluiten trombosezorg
Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams, de werkproceseisen en de gebruikerseisen en -wensen van de trombosezorg weer. Enkele andere trombosezorg besluiten zullen worden opgenomen bij stap 5 en 6.
ID | Onderwerp | Wie (rol) | Besluit | Waarom | Werkproceseis? | Opgenomen in specificaties MP9? | Gebruikerseis? | Gebruikerswens? | Aanvullende informatie |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
TO22 | Medicatieverificatie door trombosedienst | De trombosedienst | voert medicatieverificatie uit met de patiënt (of diens vertegenwoordiger). Wanneer de patiënt (of diens vertegenwoordiger) hiertoe niet in staat is en er een toediener betrokken is, worden door de trombosedienst de medicatietoedieningen opgevraagd en waar nodig nog contact gezocht met de toediener | zodat bij de trombosedienst bekend is welke medicatie een patiënt gebruikt. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | |
TO23 | Interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten | In geval van interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten blijven de huidige afspraken gelden tussen apotheker en trombosedienst (de apotheker informeert de trombosedienst over interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten via de huidige wegen (telefoon, fax of (beveiligde) e-mail) tot en met in ieder geval de hybride situatie. Op termijn wordt dit vervangen door de medisch farmaceutische beslisregels (G-standaard) in het TrIS van de trombosedienst | zodat de trombosedienst in de toekomst deze meldingen ook zal ontvangen via het TrIS. Dit is ook het moment dat deze afspraak mogelijk kan worden herzien. | Ja | Nee | Nee | Ja, wens voor TrIS: medicatiebewaking indien mogelijk ook in het TrIS uitvoeren m.b.v. MFB (G-standaard). | ||
TO24 | Interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten | Afhankelijk van de risico-inschatting door de apotheker op basis van geldende afspraken, informeert de apotheker de trombosedienst of overlegt deze met de trombosedienst wanneer gecontra-indiceerde, met vitamine K-antagonisten interacterende medicatie toch aan de patiënt verstrekt moet worden | zodat de trombosedienst direct op de hoogte is van de interactie en van de afhandeling van de interactie en hierop kan acteren. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | ||
TO25 | 0-dosering van de vitamine K-antagonist | De 0-dosering van de vitamine K-antagonist is zichtbaar op verschillende weergaven van de toedienlijst wanneer de 0 onderdeel is van het wisselend doseerschema of wanneer het wisselend doseerschema tijdelijk aangepast is naar 0 en de medicatieafspraak wel doorloopt | zodat voor de toediener duidelijk is dat er geen toediening gegeven moet worden, maar dat de medicatie niet gestopt is. | Ja | Niet volledig. | Ja, de gebruikeseis is het besluit. | Nee | ||
TO26 | Tijdelijke wijziging vitamine K-antagonist naar 0-dosering | In de situatie dat de vitamine K-antagonist tijdelijk gewijzigd is naar 0 en de medicatieafspraak doorloopt, kan de reden van wijzigen van de vitamine K-antagonist getoond worden op de verschillende weergaven van de toedienlijst. Wanneer de medicatieafspraak volledig gestopt is, is de reden van stoppen zichtbaar op het medicatieoverzicht | zodat de toediener inzicht heeft in de reden van wijzigen/stoppen van de trombosemedicatie en zo nodig aanvullende observaties kan verrichten. | Ja | Niet volledig. | Nee | Ja, als het WDS wordt gewijzigd (vaak gaat het om een tijdelijke wijziging naar 0-dosering) en er wordt een reden van wijzigen ingevuld, dan kan deze reden de hele looptijd van het WDS getoond worden op de toedienlijst. Hoe het getoond wordt op de toedienlijst, is aan de leveranciers om te bepalen. |
2.6 Besluiten juridisch kader
Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams en werkproceseisen vanuit het juridisch kader weer. Deze besluiten hebben geen bijbehorende gebruikerseisen of -wensen, behoudens JU2, welke dezelfde inhoud heeft als VO2 en VG2.
ID | Onderwerp | Wie (rol) | Besluit | Waarom | Werkproceseis? | Opgenomen in FO? | Gebruikerseis? | Gebruikerswens? | Aanvullende informatie |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
JU1 | Eenheid van taal | Sectoren, koepels, branche- en beroepsorganisaties | gebruiken dezelfde terminologie, onder andere in communicatie naar de achterban, richtlijnen en procedures | zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. | Nee | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding) |
JU2 | Eenheid van taal | Leveranciers | gebruiken dezelfde terminologie in de systemen en documentatie | zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. | Nee | Niet volledig. | Nee | Ja | Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding) |
JU3 | Eenheid van taal | Alle zorgverleners | gebruiken dezelfde terminologie | zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding) |
JU4 | Beschikbaar stellen medicatiegegevens | De aanleverende zorgverlener | stelt altijd nieuwe en gewijzigde medicatiegegevens beschikbaar | zodat een opvolgende zorgverlener deze kan opvragen zodra hij zorg gaat verlenen en een zo compleet mogelijk beeld heeft van de basisset medicatiegegevens. Hierdoor kan veilige zorg verleend worden. | Ja | Ja | Nee | Nee | Voorwaarde voor het beschikbaar stellen is, dat de patiënt in de gelegenheid moet worden gesteld om te kiezen of de gegevens wel of niet beschikbaar mogen worden gesteld aan (en dus raadpleegbaar worden gemaakt voor) bepaalde zorgaanbieders. Beschikbaar stellen van medicatiegegevens voor latere raadpleging is dus alleen toegestaan als de patiënt daarvoor expliciete toestemming heeft gegeven. |
JU5 | Medicatieafspraak versturen | De voorschrijver | kan op basis van professionele inschatting de medicatieafspraak versturen naar relevante zorgverleners | zodat de voorschrijver de medicatieafspraak kan versturen indien dit als nodig wordt geacht. | Ja | Ja | Nee | Nee | |
JU6 | Medicatiegebruik versturen | De zorgverlener | kan op basis van professionele inschatting het medicatiegebruik versturen naar relevante zorgverleners | zodat de zorgverlener het medicatiegebruik kan versturen indien dit als nodig wordt geacht. | Ja | Ja | Nee | Nee | |
JU7 | Signaalfunctie | Zorgverleners | die zich actief willen laten informeren over nieuwe of gewijzigde medicatiegegevens kunnen gebruik maken van een signaalfunctie | zodat alle gegevens die beschikbaar zijn gesteld kunnen worden opgehaald, zodra het signaal ontvangen is. Dit is geschikt voor zorgverleners die een (continue) actieve behandelrelatie hebben. | Ja | Nee, wordt mogelijk gemaakt door technische infrastructuur. | Nee | Nee | |
JU8 | Actualiteitscontrole | Zorgverleners | die zich willen laten informeren over nieuwe of gewijzigde medicatiegegevens kunnen gebruik maken van de actualiteitscontrole | zodat als de zorgverlener het dossier van de patiënt opent, zichtbaar wordt dat er nieuwe informatie beschikbaar is. | Ja | Nee, wordt mogelijk gemaakt door technische infrastructuur. | Nee | Nee | |
JU9 | Overdracht naar volgende zorgverlener | In geval van ongeplande zorg die op korte termijn geleverd moet worden door een volgende zorgverlener, organiseert de aanleverende zorgverlener een actieve trigger bij de volgende zorgverlener, zoals het versturen van gegevens met duidelijke toelichting of telefonisch contact | zodat de volgende zorgverlener weet dat er zorg geleverd moet worden. | Ja | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee | ||
JU12 | Verantwoordelijkheid patiënt | Voor de gevallen waar geen (veronderstelde of expliciete) toestemming is gegeven om medicatiegegevens te delen met andere zorgverleners, is de patiënt zelf verantwoordelijk voor het informeren van volgende zorgverlener(s). Indien er relevante wijzigingen zijn in de medicatiegegevens dan wordt het medicatieoverzicht meegeven na bezoek/consult aan de patiënt | zodat de verantwoordelijkheden van de patiënt rondom toestemming duidelijk zijn. | Ja, met name eis aan de patiënt. | Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. | Nee | Nee |
3 Mutatielog
Datum | Hoofdstuk | Onderwerp | Type wijziging | Oud | Nieuw | Toelichting | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
28-06-2023 | Stap 6 Toedienen | Aanvulling Besluiten | Inhoud | Niet van toepassing | TO30 De toedienorganisatie heeft de verantwoordelijkheid om te bepalen welke medicatie wel of niet toegediend kan worden binnen de eigen organisatie en dat voor de toediener duidelijk is wat gegeven moet worden zodat de verantwoordelijk niet bij een vaste functionaris is belegd aangezien dit verschilt per instelling. Het is aan de toedienorganisatie om dit te organiseren. | - | |
28-06-2023 | Stap 6 Toedienen | Aanvulling Besluiten | Inhoud | Niet van toepassing | TO29 Voor algemene vragen over de toedienlijst is de apotheek waar de patiënt doorgaans komt aanspreekpunt. Tijdens ANW-uren is de dienstapotheek aanspreekpunt voor algemene vragen. Voor specifieke vragen over een geneesmiddel is de apotheek die de TA heeft gemaakt aanspreekpunt en/of de voorschrijver (of diens waarnemer) die de MA heeft aangemaakt. Alleen als zij niet bereikbaar zijn, kan de apotheek waar de patiënt doorgaans komt als aanspreekpunt gebruikt worden zodat de toediener en eventueel de patiënt met vragen en/of onduidelijkheden bij een zorgverlener terecht kan. | - | |
28-06-2023 | Stap 5 Verstrekken | Wijziging Besluiten | Tekstueel en inhoud | VE9: De apotheker past de TA zo snel mogelijk, maar uiterlijk op de eerstvolgende reguliere werkdag, aan wanneer de MA is gewijzigd | VE9a: De apotheker past zo snel mogelijk de toedieningsafspraak aan, maar uiterlijk op de eerstvolgende reguliere werkdag wanneer de medicatieafspraak is gewijzigd en het gaat om één of beide van de volgende situaties:
1.Een medicatieafspraak inclusief een verstrekkingsverzoek 2. Een medicatieafspraak bij een patiënt met een toedienlijst (o.b.v. LSP-signaalfunctie) VE9b: De apotheker past de toedieningsafspraak aan op een natuurlijk moment (bijvoorbeeld bij ontvangen van een voorschrift) wanneer de medicatieafspraak is gewijzigd, er geen sprake is van een verstrekkingsverzoek en het een patiënt zonder toedienlijst betreft. |
- | |
28-06-2023 | Stap 5 Verstrekken | Wijziging Besluiten | Tekstueel en inhoud | VE10a Zodra de apotheker de toedieningsafspraak heeft aangemaakt, wordt de toedieningsafspraak verstuurd en/of beschikbaar gesteld aan de voorschrijver en andere zorgverleners/patiënt in de keten, onafhankelijk van of er al een medicatieverstrekking heeft plaatsgevonden. Zodat de voorschrijver tijdig geïnformeerd wordt dat het voorschrift goed ontvangen en verwerkt is door de apotheek. | VE10a Zodra de apotheker de toedieningsafspraak heeft aangemaakt, wordt de toedieningsafspraak verstuurd aan het systeem van de auteur van het voorschrift (MA en/of VV). Bij een VV onder andermans MA wordt de toedieningsafspraak verstuurd aan het systeem van de auteur van het VV. Het versturen van de toedieningsafspraak vindt plaats volgens de specificaties van de transactie ‘sturen afhandeling medicatievoorschrift’ van de informatiestandaard Medicatieproces 9. De voorschrijfsystemen ontvangen de ‘transactie afhandeling medicatievoorschrift’, de verwerking (het opnemen in het dossier) is optioneel. De apotheker stelt de toedieningsafspraak ook beschikbaar voor andere zorgverleners en de patiënt, onafhankelijk van of er al een medicatieverstrekking heeft plaatsgevonden. Zodat de voorschrijver geïnformeerd wordt dat het voorschrift goed ontvangen en verwerkt is door de apotheek.
Gebruikerseis: Het sturen en ontvangen van de TA en/of MVE middels de transactie afhandeling medicatievoorschrift is verplicht, de verwerking (het opnemen in het dossier) is optioneel. |
- | |
28-06-2023 | Stap 3 Voorschrijven | Aanvulling Besluiten | Inhoud | Niet van toepassing | Veertien besluiten toegevoegd in stap 3
Voorschrijven over opname en ontslag. Het gaat om ID: VO27, VO22, VE29, VO25a, VO25b, VO25c, VO26a, VO26b, VO26c, VO23a, VO23b, VO24a, VO24b, VO24c |
De besluiten van opname en ontslag zijn ook van toepassing voor stap 5 verstrekken | |
01-06-2023 | Stap 3 Voorschrijven | Aanvulling Besluiten | Inhoud | Niet van toepassing | VO20 De voorschrijver maakt het verstrekkingsverzoek niet benaderbaar voor andere zorgverleners (bijv. andere voorschrijvers). Waarom omdat deze voor andere zorgverleners niet relevant is (uitgezonderd ongeadresseerde voorschriften voor apothekers). | - | |
01-06-2023 | Stap 3 Voorschrijven | Wijziging besluit | Tekstueel en inhoud | VO14a De voorschrijver die zijn eigen of andermans medicatieafspraak wijzigt, vult de reden van wijzigen in, indien deze reden relevant is om uit te wisselen in de keten. Dit is aan de voorschrijver om in te schatten.
VO14b De voorschrijver die een eigen of andermans medicatieafspraak stopt, is verplicht om de reden van stoppen in te vullen. Een uitzondering hierop zijn de Medisch Specialistische Zorg, Geestelijke Gezondheidszorg en verpleeghuizen met een eigen medische dienst, waar de reden van stoppen alleen verplicht is in de ambulante setting. In de klinische setting vult de voorschrijver de reden van stoppen alleen in, indien dit relevant is om uit te wisselen in de keten. Dit is aan de voorschrijver om in te schatten. |
VO14a De voorschrijver die zijn eigen of andermans medicatieafspraak wijzigt, vult de reden van stop/wijzigen in, indien deze reden relevant is om uit te wisselen in de keten. Dit is aan de zorgverlener om in te schatten.
VO14b De voorschrijver die een eigen of andermans medicatieafspraak stopt, is verplicht om de reden van stoppen in te vullen. Een uitzondering hierop zijn de Medisch Specialistische Zorg, Geestelijke Gezondheidszorg en verpleeghuizen met een eigen medische dienst, waar de reden van stoppen alleen verplicht is in de ambulante setting. In de klinische setting vult de voorschrijver de reden van stoppen alleen in, indien dit relevant is om uit te wisselen in de keten. Dit is aan de voorschrijver om in te schatten. |
- | |
03-05-2023 | Stap 3 Voorschrijven | Wijziging besluit | Inhoud | VO14 De voorschrijver die zijn eigen of andermans medicatieafspraak (tijdelijk) stopt of wijzigt, vult de reden van stop/wijziging in, indien deze reden relevant is om uit te wisselen in de keten. Dit is aan de zorgverlener om in te schatten. | VO14a De voorschrijver die zijn eigen of andermans medicatieafspraak wijzigt, vult de reden van wijzigen in, indien deze reden relevant is om uit te wisselen in de keten. Dit is aan de voorschrijver om in te schatten.
VO14b De voorschrijver die een eigen of andermans medicatieafspraak stopt, is verplicht om de reden van stoppen in te vullen. Een uitzondering hierop zijn de Medisch Specialistische Zorg, Geestelijke Gezondheidszorg en verpleeghuizen met een eigen medische dienst, waar de reden van stoppen alleen verplicht is in de ambulante setting. In de klinische setting vult de voorschrijver de reden van stoppen alleen in, indien dit relevant is om uit te wisselen in de keten. Dit is aan de voorschrijver om in te schatten. |
- | |
20-12-2022 | Besluiten trombosezorg | Aanvulling besluiten | Inhoud | Niet van toepassing. | Twee besluiten toegevoegd in bij de besluiten over trombosezorg. Het gaat om ID: TO25 en TO26. | - | |
20-12-2022 | Stap 3 Voorschrijven | Aanvulling besluiten | Inhoud | Niet van toepassing. | Twee extra situaties en zeven besluiten toegevoegd in Stap 3 Voorschrijven. De besluiten hebben een ID van Stap 5 Verstrekken maar horen in het voorschrijfproces thuis. Het gaat om ID: VE12, VE14a, VE14b, VE15a, VE15b, VE27, VE28. | - | |
20-10-2022 | Inleiding | Definitie gebruikerswens | Tekstueel en inhoud | Tijdens de Kickstart wordt op de gebruikerseisen getoetst. Sommige gebruikersbehoeften zijn technisch, financieel of qua tijd (nog) niet haalbaar/wenselijk voor de Kickstart. Deze zijn gecategoriseerd als gebruikerswensen. Er is geen toetsing op gebruikerswensen in de Kickstart. De gebruikerseisen en -wensen waar wij hier op doelen zijn bovensectoraal. Gebruikers bespreken eventuele sectorale gebruikerseisen/-wensen met hun eigen leveranciers (zonder tussenkomst programmateam). | Tijdens de Kickstart wordt op de bovensectorale gebruikerseisen getoetst. Een gebruikerswens is op dit moment niet eenduidig te toetsen in de Kickstart. Dat kan zijn omdat het technisch of qua tijd (nog) niet goed haalbaar is, dat er uitzonderingen zijn op de situatie of dat er nog een doorontwikkeling (eventueel per sector) moet volgen. Indien een doorontwikkeling (tijdens de Kickstart of daarna) leidt tot een eenduidige bovensectorale behoefte, dan kan een gebruikerswens een bovensectorale gebruikerseis worden, in overleg met zorgverleners en leveranciers. Ook kan een gebruikerswens door een sector met eigen leverancier(s) doorvertaald worden naar een sectorale gebruikerseis. Hier is het programmateam Medicatieoverdracht niet bij betrokken. Gebruikerswensen kunnen ook deze status behouden. Dan zullen leveranciers er rekening mee houden en zo goed mogelijk afstemmen op de wensen van de gebruikers, maar zullen ze er niet op getoetst worden. De gebruikerswensen worden geborgd door het beheer implementatie Medicatieoverdracht (MO). | - |