iaz:V1.0 Ontwerp Acute Zorg: verschil tussen versies

Uit informatiestandaarden
Ga naar: navigatie, zoeken
(Algemeen)
Regel 7: Regel 7:
  
 
Het proces is beschreven in de Richtlijn gegevensuitwisseling huisarts – huisartsenpost – ambulancedienst – afdeling spoedeisende hulp. In dit proces zijn de bedrijfsrollen van de zorgverleners:
 
Het proces is beschreven in de Richtlijn gegevensuitwisseling huisarts – huisartsenpost – ambulancedienst – afdeling spoedeisende hulp. In dit proces zijn de bedrijfsrollen van de zorgverleners:
# Meldkamer;  
+
* Meldkamer;  
# Huisarts;  
+
* Huisarts;  
# Huisartsenpost  (Waarnemend huisarts);
+
* Huisartsenpost  (Waarnemend huisarts);
# SEH;
+
* SEH;
# Ambulance.
+
* Ambulance.
  
 
Deze bedrijfsrollen maken respectievelijk gebruik van de (informatie)systemen:
 
Deze bedrijfsrollen maken respectievelijk gebruik van de (informatie)systemen:
# Meldkamersysteem (MKAS);
+
* Meldkamersysteem (MKAS);
# Huisartseninformatiesysteem (HIS);  
+
* Huisartseninformatiesysteem (HIS);  
# Huisartsenpostinformatiesysteem (HAPIS) Systeem;
+
* Huisartsenpostinformatiesysteem (HAPIS) Systeem;
# SEH-systeem (ZIS);
+
* SEH-systeem (ZIS);
# Ambulancesysteem (AMBS).
+
* Ambulancesysteem (AMBS).
  
 
Een systeem kan één of meerdere systeemrollen vervullen. Dit zijn:
 
Een systeem kan één of meerdere systeemrollen vervullen. Dit zijn:
Regel 27: Regel 27:
  
 
De generieke transacties van deze systeemrollen zijn:
 
De generieke transacties van deze systeemrollen zijn:
# Sturend Systeem stuurt gegevens naar het Ontvangend Systeem;  
+
* Sturend Systeem stuurt gegevens naar het Ontvangend Systeem;  
# Ontvangend Systeem ontvangt gegevens van een Sturend Systeem;
+
* Ontvangend Systeem ontvangt gegevens van een Sturend Systeem;
# Raadplegend Systeem vraagt gegevens op bij een Beschikbaarstellend Systeem;
+
* Raadplegend Systeem vraagt gegevens op bij een Beschikbaarstellend Systeem;
# Beschikbaarstellend Systeem stuurt de gevraagde gegevens naar een Raadplegend Systeem.
+
* Beschikbaarstellend Systeem stuurt de gevraagde gegevens naar een Raadplegend Systeem.
  
 
Opmerkingen:
 
Opmerkingen:
# Iedere transactie heeft een unieke code [AZP-***]. Deze code is opgebouwd uit twee sub-codes, waarbij ‘AZP’ staat voor ‘Acute Zorg Proces’ en sub-code ‘***’ (na het verbindingsstreepje) voor het type overdrachtsbericht. Dit zijn drie letters, waarbij de laatste letter de generieke transactie aangeeft. De transactiecode van een spoedmelding [AZP-SPS] is bijvoorbeeld een transactie van een sturend systeem.
+
* Iedere transactie heeft een unieke code [AZP-***]. Deze code is opgebouwd uit twee sub-codes, waarbij ‘AZP’ staat voor ‘Acute Zorg Proces’ en sub-code ‘***’ (na het verbindingsstreepje) voor het type overdrachtsbericht. Dit zijn drie letters, waarbij de laatste letter de generieke transactie aangeeft. De transactiecode van een spoedmelding [AZP-SPS] is bijvoorbeeld een transactie van een sturend systeem.
# De transacties die tussen de systeemrollen plaatsvinden, incl. bijbehorende berichtspecificaties staan niet in dit functioneel ontwerp uitgewerkt. Indien ze beschikbaar zijn, dan hebben ze een link naar de specificaties. Dit is in ART-DECOR of in een document.
+
* De transacties die tussen de systeemrollen plaatsvinden, incl. bijbehorende berichtspecificaties staan niet in dit functioneel ontwerp uitgewerkt. Indien ze beschikbaar zijn, dan hebben ze een link naar de specificaties. Dit is in ART-DECOR of in een document.
  
 
=Proces=
 
=Proces=

Versie van 28 aug 2015 om 10:02

{{#customtitle:Ontwerp Acute Zorg V1.0|Ontwerp Acute Zorg V1.0}}

Inleiding

Algemeen

Het functioneel ontwerp van de informatiestandaard Informatieoverdracht Acute Zorg (IAZ) beschrijft de onderlinge verbanden tussen het proces, de bedrijfsrollen, de systemen, de systeemrollen en transacties.

Het proces is beschreven in de Richtlijn gegevensuitwisseling huisarts – huisartsenpost – ambulancedienst – afdeling spoedeisende hulp. In dit proces zijn de bedrijfsrollen van de zorgverleners:

  • Meldkamer;
  • Huisarts;
  • Huisartsenpost (Waarnemend huisarts);
  • SEH;
  • Ambulance.

Deze bedrijfsrollen maken respectievelijk gebruik van de (informatie)systemen:

  • Meldkamersysteem (MKAS);
  • Huisartseninformatiesysteem (HIS);
  • Huisartsenpostinformatiesysteem (HAPIS) Systeem;
  • SEH-systeem (ZIS);
  • Ambulancesysteem (AMBS).

Een systeem kan één of meerdere systeemrollen vervullen. Dit zijn:

  1. Sturend Systeem;
  2. Ontvangend Systeem;
  3. Raadplegend Systeem;
  4. Beschikbaarstellend Systeem.

De generieke transacties van deze systeemrollen zijn:

  • Sturend Systeem stuurt gegevens naar het Ontvangend Systeem;
  • Ontvangend Systeem ontvangt gegevens van een Sturend Systeem;
  • Raadplegend Systeem vraagt gegevens op bij een Beschikbaarstellend Systeem;
  • Beschikbaarstellend Systeem stuurt de gevraagde gegevens naar een Raadplegend Systeem.

Opmerkingen:

  • Iedere transactie heeft een unieke code [AZP-***]. Deze code is opgebouwd uit twee sub-codes, waarbij ‘AZP’ staat voor ‘Acute Zorg Proces’ en sub-code ‘***’ (na het verbindingsstreepje) voor het type overdrachtsbericht. Dit zijn drie letters, waarbij de laatste letter de generieke transactie aangeeft. De transactiecode van een spoedmelding [AZP-SPS] is bijvoorbeeld een transactie van een sturend systeem.
  • De transacties die tussen de systeemrollen plaatsvinden, incl. bijbehorende berichtspecificaties staan niet in dit functioneel ontwerp uitgewerkt. Indien ze beschikbaar zijn, dan hebben ze een link naar de specificaties. Dit is in ART-DECOR of in een document.

Proces

De meldkamer (MKA) ontvangt via 112 of van een zorgverlener via een ander telefoonnummer of elektronisch bericht een acute zorgvraag. De centralist of meldkamer neemt de melding aan en registreert de melding in het systeem van de MKA. De meldkamer voert triage uit en bepaalt of ambulancevervoer noodzakelijk is en of een ambulance beschikbaar is. De meldkamer kan hierbij gebruik maken van de professionele samenvatting (condities, medicatieverstrekkingen) die bij de huisarts kan worden opgevraagd. Als een ambulance niet noodzakelijk geacht wordt, kan de meldkamer de patiënt zelfzorg adviseren. Indien ambulancevervoer noodzakelijk is wordt een ambulance toegewezen door de centralist/meldkamer. Een opdracht wordt verstuurd naar de ambulance waarin minimaal de locatie en urgentie worden aangegeven. Aanvullende informatie ontvangen van de aanvrager of door de MKA tijdens triage verkregen kan worden meegestuurd om het ambulancepersoneel vooraf te informeren.

Tijdens de rit naar de patiënt kan de ambulance de professionele samenvatting van de patiënt opvragen bij de huisarts. Zodra de ambulance op locatie aankomt onderzoekt de ambulance de patiënt en begint met zorgverlening aan de patiënt. De ambulance besluit of vervoer van de patiënt noodzakelijk is of dat eerste hulp ter plaatse (EHTP) kan worden geboden.

Indien besloten wordt de patiënt te vervoeren wordt de bestemming bepaald. Afhankelijk van de situatie wordt de bestemming bepaald door de meldkamer, het ambulancepersoneel of de patiënt. De SEH wordt gewaarschuwd dat een patiënt onderweg is door middel van een voorwaarschuwing. Tijdens het vervoeren van de patiënt kan aanvullende informatie over de toestand en eventuele verleende zorg worden verstuurd naar de SEH om deze beter voor te bereiden op de komst van de patiënt. Deze informatie kan in de loop van de rit wijzigingen of aangevuld worden. De SEH wordt van deze wijzigingen op de hoogte gehouden.

Bij aankomst van de patiënt op de SEH wordt de zorg van de patiënt overgedragen aan de SEH. Tevens ontvangt de SEH een laatste update van de gegevens die tijdens de rit zijn verzameld. Indien voor de behandeling noodzakelijk kan de SEH de professionele samenvatting van de patiënt opvragen. Na verlening van de acute zorg kan de patiënt worden ontslagen uit het ziekenhuis of worden overgedragen aan een interne afdeling.

Een patiënt kan zich ook, al dan niet op basis van een verwijzing van de huisarts, zelf melden bij de SEH met een acute zorgvraag. De laatste partij die de patiënt binnen het acute zorgproces behandelt, rapporteert aan de huisarts. De huisarts kan op basis van deze rapportage de zorg aan de patiënt of diens directe omgeving afstemmen.

De huisarts verwerkt een samenvatting van de rapportage in het dossier van de patiënt zodat de relevante informatie uit het acute zorgproces beschikbaar is voor andere zorgverleners.

Activity diagram

Beschrijving van de informatiestandaard

Er zijn vier van belang zijnde actoren die een rol spelen bij het SEH proces:

  1. Meldkamer (MKA)
  2. Spoedeisende hulp (SEH)
  3. Ambulance (AMB)
  4. Huisarts (HA)

In onderstaande tabel staan de systemen en de use cases die ze kunnen uitvoeren. In de volgende paragrafen worden de use cases besproken.

Tabel Transacties, actoren, omschrijving en optionaliteit
Transacties Actoren Omschrijving Optionaliteit

-Opvragen MKA-PS

-Spoedmelding

Meldkamer

Huisarts

-Het opvragen van een professionele samenvatting bij de huisarts

-Het doen van een spoedmelding

R

R

-Aanvragen ambulancevervoer

Meldkamer

Ambulance

-Het aanvragen van een ambulance

R

-Zelfzorgadvies geven

Rapportage-ontvanger

Meldkamer

-Rapportage sturen vanuit de Meldkamer die de huisarts ontvangt

R

-Eerste hulp ter plaatse

Rapportage-ontvanger

Ambulance

-Rapportage sturen vanuit de Ambulance die de huisarts ontvangt

R

-Verlenen SEH

Rapportage-ontvanger

Spoedeisende hulp

-Rapportage sturen vanuit de SEH die de huisarts ontvangt

R

-Opvragen AMB-PS

Ambulance

Huisarts

-Het opvragen van een professionele samenvatting bij de huisarts

R

-Uitvoeren ambulancerit

Spoedeisende hulp

Ambulance

-Het sturen van een ambulance

R

-Doorverwijzen

-Opvragen SEH-PS

Spoedeisende hulp

Huisarts

- Het doorverwijzen van een patiënt naar de SEH

- Het opvragen van een professionele samenvatting bij de huisarts

R

R

R

Component Diagram

Transacties

Transactie Acute Zorg Opvragen PS

Beschrijving

Op verschillende momenten kunnen de Meldkamer, spoedeisende hulp of ambulance meer informatie nodig hebben over de patiënt. Ze kunnen de professionele samenvatting opvragen als ze dat noodzakelijk achten.

Actoren

  1. Rapportage-ontvanger
  2. AMB rapportage verzender
  3. SEH rapportage verzender
  4. MKA rapportage verzender

Interacties

  1. Sturen AMB-rapportage
  2. Sturen SEH-rapportage
  3. Sturen MKA-rapportage

Usecase

Precondities:

  • Er is een melding op de meldkamer binnengekomen en geregistreerd. Dit kan een spoedmelding zijn van de huisarts of via de telefoon.
  • Indien noodzakelijk en mogelijk is de PS MKA opgevraagd bij de vaste huisarts.

Trigger: De meldkamer heeft (indirect) contact met een patiënt en triage wijst uit dat kan worden volstaan met een zelfzorgadvies, ambulancevervoer is niet noodzakelijk.

Basic flow:

  1. De meldkamer registreert het zelfzorgadvies in het meldkamersysteem.
  2. De meldkamer selecteert de huisarts uit het zorgadresboek (ZAB) of een lokale lijst.
  3. De meldkamer stuurt de meldkamerrapportage naar de vaste huisarts.
  4. De huisarts ontvangt de meldkamerrapportage.

Alternatieve flow:

  • De huisarts van de patiënt is niet bekend: de rapportage kan niet verstuurd worden naar de huisarts.

Postcondities:

  • Het systeem van de huisarts heeft de meldkamerrapportage ontvangen en getoond op het scherm.

Waarschuwing:Titelweergave "Transactie Acute Zorg Geven Zelfzorgadvies V1.0" overschrijft eerdere titelweergave "Transactie Acute Zorg Opvragen PS V1.0".


Transactie Acute Zorg Geven Zelfzorgadvies

Beschrijving

Deze use-case ondersteunt het geven van een zelfzorgadvies door de Meldkamer op de MKA. Het zelfzorgadvies wordt (indien mogelijk) gerapporteerd aan de vaste huisarts van de patiënt. De Meldkamer kan de rapportage aanmelden op een index, dit is optioneel. Als het aangemeld wordt dan is het ook opvraagbaar.

Actoren

  1. Meldkamer
  2. Huisarts
  3. Ambulance
  4. Spoedeisende hulp

Interacties

  1. Opvragen MKA-PS
  2. Opvragen AMB-PS
  3. Opvragen SEH-PS

Usecase

Precondities:

  • De PS is aangemeld op een index.

Trigger: De betreffende zorgverlener heeft behoefte aan medische gegevens van een patiënt.

Basic flow:

  1. De meldkamer vraagt de professionele samenvatting voor de MKA op bij de huisarts indien noodzakelijk voor het geven van zelfzorgadvies aan de patiënt.
  2. Het systeem van de huisarts levert de gevraagde informatie op.
  3. De ambulance vraagt de professionele samenvatting voor de ambulance op bij de huisarts indien noodzakelijk voor het geven van EHTP aan de patiënt.
  4. Het systeem van de huisarts levert de gevraagde informatie op.
  5. De spoedeisende hulp vraagt de professionele samenvatting voor de spoedeisende hulp op bij de huisarts indien noodzakelijk voor het verlenen van zorg aan de patiënt.
  6. De huisarts levert de gevraagde informatie op.

Alternatieve flow:

  • geen?

Postcondities:

  • De meldkamer, ambulance en spoedeisende hulp beschikt over de gevraagde informatie.

Waarschuwing:Titelweergave "(Spoed)melding (HA/HAP → MKA)" overschrijft eerdere titelweergave "Transactie Acute Zorg Geven Zelfzorgadvies V1.0".


(Spoed)melding (HA/HAP → MKA)

Procesbeschrijving

De huisarts of huisartsenpost stuurt het bericht naar de meldkamer.

Bedrijfsrollen

Bij de Spoedmelding zijn drie bedrijfsrollen te onderscheiden:

  • Huisarts;
  • Huisartsenpost (Waarnemend huisarts);
  • Meldkamer.

Systemen & Systeemrollen

De systeemrollen van de informatiesystemen zijn:

  • Huisartseninformatiesysteem (HIS) is Spoedmelding Sturend [AZP-SPS] Systeem
  • Huisartsenpostinformatiesysteem (HAPIS) is Spoedmelding Sturend [AZP-SPS] Systeem
  • Meldkamersysteem (MKAS) is Spoedmelding Ontvangend [AZP-SPO] Systeem

Transacties & Transactiegroepen

Het uitwisselen van gegevens tussen de verschillende systeemrollen gebeurt op basis van transacties, een verzameling van transacties vormt een zogeheten transactiegroep.

Onderstaande afbeelding toont de samenhang tussen de processen, bedrijfsrollen, systemen, systeemrollen, transacties en transactiegroep die onderdeel uitmaken van de Spoedmelding. [Toevoegen: afbeelding met bedrijfsrollen, systemen, systeemrollen en de transactiegroep.] Afbeelding: Use Case Spoedmelding

Een bedrijfsactiviteit heeft een bepaalde transactie tot gevolg. Deze transactie wordt uitgevoerd door een systeemrol, en maakt onderdeel uit van een transactiegroep. De gewenste scenario’s, transactiegroepen en/of transacties zijn:

Scenario Transactiegroep Transacties
(Spoed)melding (HA/HAP → MKA) Spoedmelding Sturen Spoedmelding [AZP-SPS]
(Spoed)melding (HA/HAP → MKA) Spoedmelding Ontvangen Spoedmelding [AZP-SPO]

Tabel Spoedmelding [Status: Het bericht is niet beschikbaar.] Waarschuwing:Titelweergave "Transactie Acute Zorg EHTP V1.0" overschrijft eerdere titelweergave "(Spoed)melding (HA/HAP → MKA)".


Transactie Acute Zorg EHTP

Beschrijving

Indien de ambulance besluit om de patiënt niet naar de SEH te vervoeren maar op locatie te behandelen, informeert de ambulance de vaste huisarts over de situatie/gegeven behandeling. (De vaste huisarts kan dit overnemen in zijn dossier en/of contact opnemen met de patiënt naar aanleiding van dit incident.). De ambulance kan de rapportage aanmelden op een index, dit is optioneel.Als het aangemeld wordt dan is het ook opvraagbaar.

Actoren

  1. Huisarts
  2. Ambulance

Interacties

  1. Sturen AMB-rapportage

Usecase

Precondities:

  • De ambulance heeft een ritopdracht ontvangen van de meldkamer.
  • Indien mogelijk en/of noodzakelijk heeft de ambulance de PS AMB opgevraagd bij de vaste huisarts.

Trigger: Bij aankomst van ambulance op de locatie van de patiënt blijkt vervoer naar SEH niet noodzakelijk.

Basic flow:

  1. De ambulance registreert de geboden EHTP.
  2. De ambulance selecteert de patiënt.
  3. De ambulance selecteert de vaste huisarts van de patiënt.
  4. Het systeem stuurt de ambulancerapportage (met daarin verwerkt het EHTP rapport) naar de huisarts.

Alternatieve flow:

  • Huisarts van de patiënt is niet bekend: de rapportage kan niet verstuurd worden.

Postcondities:

  • De huisarts heeft de ambulancerapportage ontvangen.

Waarschuwing:Titelweergave "Transactie Acute Zorg Uitvoeren Ambulancerit V1.0" overschrijft eerdere titelweergave "Transactie Acute Zorg EHTP V1.0".


Transactie Acute Zorg Uitvoeren Ambulancerit

Beschrijving

Deze use-case beschrijft de ondersteuning van het systeem in de informatievoorziening tussen ambulance en SEH. Tijdens de behandeling ter plaatse en het vervoer naar de SEH wordt de situatie van de patiënt, de diagnose/onderzoek en behandeling geregistreerd en bij belangrijke wijzigingen gecommuniceerd met de SEH. De SEH is hierdoor op de hoogte wanneer en onder welke omstandigheden een patiënt wordt binnen gebracht en kan op basis hiervan voorbereidingen treffen.

Actoren

  1. Ambulance
  2. Spoedeisende hulp

Interacties

  1. Uitvoeren ambulancerit

Usecase

Precondities:

  • In elke situatie is de SEH op de hoogte van de situatie (van de patiënt).
  • De behandeling en gegevens zijn overgedragen van de ambulance naar de SEH.

Trigger: De ambulance vervoert de patiënt naar de SEH.

Basic flow:

  1. De ambulance registreert de ritinformatie.
  2. De ambulance selecteert de patiënt.
  3. De ambulance selecteert zorgaanbieder (of neemt deze over uit ritopdracht).
  4. De ambulance stuurt vooraankondiging (via ritformulier) naar SEH.
  5. De SEH ontvangt vooraankondiging.
  6. De ambulance registreert primary survey en secondary survey.
  7. De ambulance registreert medicatie en uitgevoerde verrichtingen.
  8. Het systeem stuurt interventie en beloop naar de SEH (indien gegevens zijn aangevuld of gewijzigd) via ritformulier.
  9. De SEH ontvangt het ritformulier.
  10. Bij aankomst bij de SEH stuurt het systeem de ambulanceoverdracht (via de ritformulier) naar de SEH.
  11. De SEH ontvangt het ritformulier.

Alternatieve flow:

  • Geen leesbevestiging ontvangen: Systeem wacht langer dan gestelde tijd op ontvangstbevestiging. Systeem waarschuwt gebruiker dat er geen ontvangstbevestiging is ontvangen. De ambulance neemt indien gewenst via een alternatief communicatiemiddel contact op met de SEH.

Postcondities:

  • De meldkamer, ambulance en spoedeisende hulp beschikt over de gevraagde informatie.

Aanvullende opmerkingen: De communicatie m.b.t. de vooraankondiging, interventie en beloop en uiteindelijke overdracht vindt plaats met behulp van hetzelfde bericht, het zogenaamde ritformulier. Afhankelijk van het proces en de situatie bevat het ritformulier meer of minder informatie. Het laatste ritformulier wordt gekenmerkt als overdracht en is daarmee de overdracht van ambulance naar SEH. 'Waarschuwing:Titelweergave "Transactie Acute Zorg Verlenen SEH V1.0" overschrijft eerdere titelweergave "Transactie Acute Zorg Uitvoeren Ambulancerit V1.0".


Transactie Acute Zorg Verlenen SEH

Beschrijving

Na doorverwijzing door de huisarts meldt de patiënt zich op de SEH, of nadat de ambulance de patiënt heeft overgedragen aan de SEH neemt de SEH de hulpverlening over. Na behandeling op de SEH wordt de vaste huisarts op de hoogte gesteld van het incident en de behandeling door de SEH. Indien bij overdracht vanuit de ambulance het BSN van de patiënt nog niet bekend was, wordt dit aan de ambulance gerapporteerd.

Actoren

  1. Huisarts
  2. Spoedeisende hulp

Interacties

  1. Sturen SEH-rapportage

Usecase

Precondities:

  • Indien mogelijk en/of noodzakelijk is de PS SEH opgevraagd.

Trigger: De patiënt wordt binnengebracht of komt zelfstandig bij de SEH.

Basic flow:

  1. De SEH registreert gegevens m.b.t. de behandeling.
  2. De SEH selecteert de vaste huisarts van patiënt in de ZAB of een lokale lijst.
  3. De SEH verstuurt de rapportage naar de vaste huisarts.
  4. De vaste huisarts ontvangt de SEH rapportage.

Alternatieve flow:

  • Huisarts van patiënt is niet bekend: rapportage kan niet verstuurd worden.

Postcondities:

  • Indien de huisarts bekend is, is deze op de hoogte van de behandeling van de patiënt door de SEH.

Waarschuwing:Titelweergave "Transactie Acute Zorg Spoedmelding V1.0" overschrijft eerdere titelweergave "Transactie Acute Zorg Verlenen SEH V1.0".


Transactie Acute Zorg Spoedmelding

Beschrijving

Deze use-case beschrijft de ondersteuning van het melden van een spoedmelding door een huisarts. De huisarts heeft een patiënt die spoedeisende hulp nodig heeft en stuurt een bericht naar de meldkamer (MKA). De MKA verstuurt een bevestiging naar de huisarts om aan te geven dat de spoedmelding in behandeling is genomen.

Actoren

  1. Meldkamer
  2. Huisarts

Interacties

  1. Spoedmelding

Usecase

Precondities:

  • De huisarts heeft beschikking over zijn huisartssysteem of contact met een praktijkassistent die de melding voor hem kan doen.

Trigger: Huisarts signaleert behoefte aan spoedeisende hulp.

Basic flow:

  1. De huisarts selecteert de patiënt in zijn systeem.
  2. De huisarts stelt een spoedmelding op.
  3. De huisarts selecteert de MKA in het ZAB of een lokale lijst.
  4. De huisarts stuurt de spoedmelding naar de MKA.
  5. De MKA ontvangt de spoedmelding.
  6. Het systeem ontvangt een bevestiging van de MKA of presenteert een waarschuwing aan de huisarts (na 1 minuut).
  7. De huisarts neemt kennis van de bevestiging van de MKA.


Alternatieve flow:

  • De huisarts ontvangt geen bevestiging van de MKA. Huisarts stuurt nogmaals de melding en/of neemt direct contact op met de MKA via een alternatief communicatiekanaal.
  • De patiënt gaat niet akkoord met elektronische uitwisseling van gegevens: De huisarts neemt direct contact op met de MKA via een alternatief communicatiekanaal

Postcondities:

  • De MKA heeft de melding ontvangen.
  • De melding is in de MKA IS geregistreerd.
  • De huisarts heeft bevestiging gekregen van de MKA dat de melding is ontvangen en verwerkt.

Waarschuwing:Titelweergave "Transactie Acute Zorg Geven Zelfzorgadvies V1.0" overschrijft eerdere titelweergave "Transactie Acute Zorg Spoedmelding V1.0".


Transactie Acute Zorg Doorverwijzen

Beschrijving

De huisarts kan een patiënt doorverwijzen naar de SEH van een ziekenhuis indien spoedeisende hulp noodzakelijk is maar de patiënt zich zelfstandig of met hulp van derden naar de SEH kan begeven. De SEH kan de doorverwijzing accepteren of weigeren (indien bijvoorbeeld gesloten).

Actoren

  1. Huisarts
  2. Spoedeisende hulp

Interacties

  1. Verwijzing

Usecase

Precondities:

  • De patiënt is doorverwezen naar de SEH

Trigger: Huisarts ziet een patiënt die met ‘eigen vervoer’ naar SEH kan.

Basic flow:

  1. De huisarts selecteert de patiënt in zijn systeem.
  2. De huisarts stelt een verwijzing op.
  3. De huisarts selecteert de zorgaanbieder (SEH) in het Zorgaanbieder Adres Boek (ZAB) of een lokale lijst.
  4. De huisarts verstuurt verwijzing naar SEH.
  5. De SEH ontvangt de verwijzing.
  6. De SEH verstuurt een bevestiging van ontvangst met daarin de acceptatie of afwijzing.
  7. Huisarts ontvangt de bevestiging met daarin de acceptatie of afwijzing.

Alternatieve flow:

  • De huisarts ontvangt geen bevestiging van de SEH. De huisarts stuurt nogmaals de melding en/of neemt direct contact op met de SEH via een alternatief communicatiekanaal.

Postcondities:

  • De verwijzing is opgeslagen in het systeem van de huisarts.
  • De SEH is op de hoogte van de komst en de zorgvraag van de patiënt.