Herstructurering FO MP9

Uit informatiestandaarden
Ga naar: navigatie, zoeken


FO MP9 3.0.0
Bouwstenen
MA
WDS
VV
TA
MVE
MTD
MGB
Deelproces
Medicatieverificatie Praktijkvoorbeelden
Voorschrijven Praktijkvoorbeelden
Ter hand stellen Praktijkvoorbeelden
Toedienen Praktijkvoorbeelden
Gebruiken Praktijkvoorbeelden
Medicatiebewaking Praktijkvoorbeelden
Klinisch proces Praktijkvoorbeelden
Informatie- systemen
Elektronisch voorschrijf systeem (EVS)
Apothekers informatie systeem (AIS)
Persoonlijke gezondheid omgeving (PGO)
Elektronische toedien registratie (ETDR)
Trombose informatie systeem (TRIS)
Generiek informatie systeem (XIS)
Consolidatie- regels
Medicatieoverzicht
Toedienlijst


MP9 3.0.0-beta.4
Icoon Nictiz Cirkel Informatiestandaard Medicatieproces.svg
Publicatiedatum: Nog niet gepubliceerd
Kickstart
Landingspagina Kickstart
Programmawebsite samen voor medicatie overdracht
Kaders
Richtlijn overdracht medicatiegegevens in de keten
Wet gegevensuitwisseling in de zorg


Inhoud

1 Inleiding

Dit hoofdstuk wordt nog nader uitgewerkt.

  • Zo mogelijk: Toevoegen van een afbeelding die de onderdelen van de gehele documentatie aan elkaar verbindt (FO, dataset, TO, implementatie)

1.1 Algemeen

  • Toelichting over de context van de standaard en het programma MO.
  • Verwijzing naar de richtlijn (verdere toelichting op de richtlijn/kwaliteitsstandaard volgt in 1.3.1).
  • Kort, wat beschrijft dit functioneel ontwerp.
  • Indien mogelijk visuele weergave van de bedrijfsrollen in het primaire proces.
  • Standaard tekst uit het template (aangepast)
  • Benoemen dat dit FO niet conform het template is opgebouwd, omdat het zorgbreed is en dus een groot aantal combinaties van actoren, processen, systemen en transacties kent. Daarom onderverdeeld naar deelprocessen van het zorgproces, waarbij verwezen wordt naar systemen en transacties die in H3 worden beschreven.

1.2 Doelgroep

  • Productmanagers, architecten, ontwerpers, bouwers en testers van XIS- en PGO-leveranciers en van Nictiz.
  • Zorgverleners en hun vertegenwoordigers.

1.3 Kaders en uitgangspunten

1.3.1 Richtlijn en proces

  • Verwijzing naar de kwaliteitsstandaard Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten
    • Missie: patiëntveiligheid
    • Visie: overzicht medicatiegegevens voor alle betrokkenen
    • Goal: te allen tijde correct, volledig overzicht medicatiegegevens kunnen samenstellen (consolideren medicatiegegevens)
    • Objectives: uitwisselen bouwstenen om bovenstaande te bereiken
  • Verwijzing naar wettelijke kaders (Wegiz)
  • Verwijzing naar basisdocument waarin de scheiding wordt gemaakt tussen logistiek en therapie en naar H2 waarin uitgangspunten conceptueel model worden beschreven.
  • Korte toelichting van het proces, de betrokken personen en systemen, verwijzen naar H5 en evt. informatieparagraaf
  • Uitleg over de kickstart (samenvatting): Zie de landingspagina voor de Kickstart en de Gebruikerseisen en -wensen voor overige documentatie

1.3.2 Reikwijdte informatiestandaard

[Template: Standaard op te nemen tekst: De reikwijdte van de informatiestandaard beslaat de functionele beschrijvingen en de dataset voor alle gegevensuitwisselingen binnen één of meerdere zorgprocessen.]

1.4 Kwalificatie

[Template: Standaard op te nemen tekst: Op basis van dit FO en de daarbij behorende dataset wordt een kwalificatiescript opgesteld. Het opstellen van kwalificatiescripts valt buiten de scope van dit FO. Voor meer informatie zie de | websitepagina over Nictiz kwalificaties.

1.5 Leeswijzer

Hoofdstuk 1 geeft algemene informatie over het functioneel ontwerp van MP9.
In Hoofdstuk 2 wordt het onderliggende conceptuele model waar MP9 op gebaseerd is beschreven: aanleiding voor het ontwikkelen van dit model, uitgangspunten, definities en werkwijze.
Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de relevante informatiesystemen, systeemrollen en transacties, en de daarbij betrokken bouwstenen.
Hoofdstuk 4 beschrijft wat consolideren is, wat het doel ervan is en hoe het gebruikt wordt bij het samenstellen van overzichten van medicatiegegevens.
Hoofdstuk 5 gaat over het medicatieproces. Welke deelprocessen zijn van belang, en hoe worden medicatiegegevens daarin gebruikt, vastgelegd en uitgewisseld.
In hoofdstuk 6 staan verwijzingen naar pagina’s met aanvullende informatie.

nog uit te werken:

  • Waar kun je naartoe als je vragen hebt na het lezen van dit document.
  • Verwijzing naar BITS.

2 Conceptueel model MP9

In dit hoofdstuk wordt het conceptueel model toegelicht dat aan de basis staat van MP9. In § 2.1 wordt uitgelegd wat de aanleiding was voor het ontwikkelen van dit model, § 2.2 beschrijft de uitgangspunten. In § 2.3 worden de medicatiebouwstenen en het begrip ‘medicamenteuze behandeling’ toegelicht. Uitleg over het uitwisselen van de bouwstenen wordt beschreven in § 2.4.

2.1 Aanleiding ontwikkeling conceptueel model

Registratie en communicatie van medicatiegegevens verlopen grotendeels digitaal. In de loop van de tijd zijn daarin diverse knelpunten naar boven gekomen. Dit is tijdens een project van NHG en KNMP in 2012-2013 geïnventariseerd. De conclusie was dat therapeutische en logistieke aspecten door elkaar lopen bij de registratie en communicatie van medicatiegegevens. Daarnaast ontbreekt er een eenduidig en gedeeld begrippenkader.
Het bovenstaande is uitgewerkt in een rapport, Bouwstenen voor het medicatieproces uit 2014. Hierin wordt een conceptueel model beschreven waarin therapeutische en logistieke gegevens uit elkaar worden getrokken. Dit model is de basis voor de informatiestandaard MP9. De teksten in dit hoofdstuk zijn deels afkomstig van/gebaseerd op dit rapport.

2.2 Uitgangspunten conceptueel model

Het conceptueel model is tot stand gekomen door activiteiten in het medicatieproces als vertrekpunt te nemen. Het betreft de deelprocessen:

  • voorschrijven
  • ter hand stellen
  • toedienen
  • gebruiken

Tijdens elk van deze deelprocessen worden gegevens vastgelegd in de vorm van medicatiebouwstenen. Een bouwsteen is een verzameling samenhangende dataelementen rond een bepaald begrip, bijvoorbeeld een medicatieafspraak. Deze dataelementen beschrijven de gegevens die nodig zijn voor een complete en eenduidige weergave van een bepaald begrip.
Bij het uitvoeren van een deelproces worden de dataelementen van de betreffende bouwsteen voor zover mogelijk en relevant ingevuld. Dit resulteert in een concrete invulling van die bouwsteen. Dit wordt een instantiatie genoemd.
De verschillende medicatiebouwstenen representeren stappen in het medicatieproces, van het voorschrijven van een geneesmiddel (medicatieafspraak en/of verstrekkingsverzoek), gevolgd door het ter hand stellen (toedieningsafspraak en/of medicatieverstrekking) tot en met het toedienen en gebruik.

Binnen de medicatiebouwstenen wordt een onderscheid gemaakt tussen therapie en logistiek:
Therapie
Dit betreft de ‘medisch-inhoudelijke’ aspecten. Het omvat onder andere de medicamenteuze (behandelings-)afspraken, de begeleiding en de uitvoering ervan. Ook de therapeutische intentie, het (werkelijk) gebruik, zelfmedicatie en farmacotherapie vallen hieronder.
De therapeutische bouwstenen zijn: Medicatieafspraak (MA), Toedieningsafspraak (TA), Wisselend Doseerschema (WDS), Medicatietoediening (MTD) en Medicatiegebruik (MGB).
Logistiek
Dit gaat over de aspecten rondom de fysieke goederenstroom van geneesmiddelen, inclusief aanvragen, planning en afleveringen. Ook de medicatievoorraad en het verbruik ervan vallen onder dit begrip.
De logistieke bouwstenen zijn: Verstrekkingsverzoek (VV) en Medicatieverstrekking (MVE).

In paragraaf 2.3 wordt verdere uitleg gegeven over de bouwstenen. Instantiaties van deze bouwstenen kunnen worden uitgewisseld: ofwel door ze actief naar een andere zorgverlener te sturen, ofwel door ze beschikbaar te stellen voor raadpleging door een andere zorgverlener op een willekeurig moment (zie paragraaf 2.4). Hierdoor kan een zorgverlener op elk moment beschikken over alle medicatiegegevens van een patiënt, zoals bedoeld in de kwaliteitsstandaard.

Volledige uitleg van de totstandkoming van het conceptueel model is te vinden in het originele rapport Bouwstenen voor het medicatieproces.

2.3 Medicatiebouwstenen en medicamenteuze behandeling

In deze paragraaf worden de medicatiebouwstenen en hun onderlinge samenhang beschreven. Hiertoe wordt ook het begrip ‘medicamenteuze behandeling’ geïntroduceerd.

2.3.1 Therapeutische en logistieke bouwstenen

Figuur 2.1 geeft de medicatiebouwstenen weer, verdeeld naar activiteit en onderscheid therapie/logistiek.
Figuur 1 Bouwstenen - overzicht
Figuur 2.1 Overzicht therapeutische en logistieke medicatiebouwstenen

Onderstaande tabel geeft een beschrijving van de bouwstenen.

Bouwsteen Afk. Beschrijving
medicatieafspraak MA Een medicatieafspraak is het voorstel van een voorschrijver tot gebruik van medicatie waarmee de patiënt akkoord is. Ook de afspraak om het medicatiegebruik te stoppen is een medicatieafspraak.
wisselend doseerschema WDS Een wisselend doseerschema is het doseerschema van een (externe) voorschrijver, waarbij het onderdeel gebruiksinstructie van een medicatieafspraak concreet wordt ingevuld. Het doseerschema kan tussentijds aangepast worden zonder dat de medicatieafspraak gewijzigd hoeft te worden.
verstrekkingsverzoek VV Een verstrekkingsverzoek is het verzoek van een voorschrijver aan de apotheker om medicatieverstrekking(en) te doen aan de patiënt, ter ondersteuning van de geldende medicatieafspraken.
toedieningsafspraak TA Een toedieningsafspraak is de gebruiks- (of toedienings-)instructie van de apotheker aan de patiënt (of zijn vertegenwoordiger of toediener), waarbij een medicatieafspraak concreet wordt ingevuld.
medicatieverstrekking MVE Een medicatieverstrekking is de verstrekking van een hoeveelheid van een geneesmiddel aan de patiënt, zijn toediener of zijn vertegenwoordiger.
medicatietoediening MTD Medicatietoediening is de registratie van de afzonderlijke toedieningen van het geneesmiddel aan de patiënt door de toediener (zoals een verpleegkundige of patiënt zelf), in relatie tot de gemaakte afspraken.
medicatiegebruik MGB Medicatiegebruik is een uitspraak over historisch, huidig of voorgenomen gebruik van een geneesmiddel.

Naast deze basis-bouwstenen zijn nog enkele nieuwe bouwstenen geïntroduceerd: de voorstelgegevens. Het kan voorkomen dat een zorgverlener of patiënt een voorstel wil doen voor een nieuwe medicatieafspraak of verstrekkingsverzoek. Dit kan met deze bouwstenen worden gecommuniceerd. In de tabel hieronder worden deze voorstelgegevens beschreven.

Bouwsteen Afk. Beschrijving
voorstel medicatieafspraak VMA Het voorstel medicatieafspraak is een advies of verzoek van de apotheker, voorschrijver of de patiënt aan de voorschrijver van de MA over de afgesproken medicatie. Het adviesverzoek kan bijvoorbeeld inhouden medicatie te evalueren, te stoppen, te starten of te wijzigen.
antwoord voorstel medicatieafspraak AVMA Het antwoord voorstel medicatieafspraak is een antwoord van de voorschrijver op de voorstel medicatieafspraak. Hierin geeft de voorschrijver aan akkoord te gaan (waarna een (aangepaste) medicatieafspraak zal volgen) of niet (en de reden daarvoor).
voorstel verstrekkingsverzoek VVV Het voorstel verstrekkingsverzoek is een voorstel van de apotheker aan de voorschrijver om (een) medicatieverstrekking(en) te fiatteren ten behoeve van geldende medicatieafspr(a)ak(en). Dit is vergelijkbaar met de huidige situatie van het aanbieden van het autorisatieformulier of verzamelrecept of het ter ondertekening aanbieden van een herhaalrecept. Ook de patiënt kan een voorstel verstrekkingsverzoek indienen bij de voorschrijver.
antwoord voorstel verstrekkingsverzoek AVVV Het antwoord voorstel verstrekkingsverzoek is een antwoord van de voorschrijver op het voorstel verstrekkingsverzoek. Hierin geeft de voorschrijver aan akkoord te gaan (waarna een verstrekkingsverzoek zal volgen) of niet (en de reden daarvoor).

De bouwstenen zijn uitgewerkt in de dataset van MP9 in ART-DECOR. Hier is te vinden uit welke dataelementen elke bouwsteen bestaat, wat deze betekenen en hoe ze gedefinieerd zijn qua datatype en toegestane waarden.

Nadere informatie over iedere bouwsteen is te vinden in aparte detailpagina's:
Medicatieafspraak MA
Wisselend doseerschema WDS
Verstrekkingsverzoek VV
Toedieningsafspraak TA
Medicatieverstrekking MVE
Medicatietoediening MTD
Medicatiegebruik MGB

2.3.2 Het begrip 'medicamenteuze behandeling'

2.3.2.1 Medicamenteuze behandeling als technisch begrip

Om de onderlinge samenhang tussen de medicatiebouwstenen te kunnen benoemen, is het begrip ‘medicamenteuze behandeling’ geïntroduceerd. Het gaat hierbij om een technisch begrip, dus niet om de zorginhoudelijke betekenis. Het heeft de vorm van een unieke id die door een informatieysteem aan een bouwsteen of verzameling van samenhangende bouwstenen gekoppeld wordt. De term medicamenteuze behandeling wordt hierna afgekort met MBH. De MBH maakt het volgende mogelijk:

  1. eenduidig identificeren van de verzameling van samenhangende medicatiebouwstenen;
  2. toepassen van regels op een verzameling van bouwstenen om eenduidig te bepalen wat de actuele situatie van een patiënt is wat betreft diens behandeling met geneesmiddelen (zie Hoofdstuk 4 Consolideren).

De functionele toepassing van het begrip medicamenteuze behandeling is als volgt:

  • Het starten van een behandeling met een geneesmiddel gebeurt door het maken van een eerste medicatieafspraak, binnen een nieuwe MBH.
  • Het stoppen van een behandeling met een geneesmiddel gebeurt door een nieuwe medicatieafspraak te maken binnen dezelfde MBH. Dit is een stop-medicatieafspraak.
  • Het wijzigen van een behandeling met een geneesmiddel gebeurt door:
  1. de bestaande medicatieafspraak te stoppen én
  2. een nieuwe medicatieafspraak met de wijziging te maken binnen dezelfde MBH als de gestopte medicatieafspraak

Een medicatieafspraak hoort altijd bij één medicamenteuze behandeling.
Het voorschrijven van een nieuw geneesmiddel resulteert altijd in een nieuwe medicatieafspraak. Het PRK-niveau (Prescriptie Kode uit de G-standaard) van een geneesmiddel bepaalt of de medicatieafspraak bij een nieuwe of bestaande MBH hoort.
Uitzonderingen:

  • Niet-geneesmiddelen zonder PRK. Dit zijn middelen als krukken of verbandmiddelen. In die gevallen bepaalt het HPK-niveau (Handels Product Kode uit de G-standaard) of het om een nieuw middel en dus een nieuwe MBH gaat.
  • Geneesmiddelen zonder PRK. Het kan gaan om:
    • Magistralen; deze bestaan veelal uit meerdere stoffen die niet onder eenzelfde PRK vallen. Die stoffen worden afzonderlijk als ingrediënten opgenomen in de medicatieafspraak. Elke magistraal of aanpassing daarop valt onder een nieuwe medicamenteuze behandeling.
    • Eigen artikelen zonder PRK. Dit zijn artikelen die in het interne informatiesysteem onder de 90 miljoen nummers worden opgeslagen, bijvoorbeeld halve tabletten, veel gebruikte magistralen. Elk artikel of aanpassing daarop valt onder een nieuwe medicamenteuze behandeling.
    • Middelen die in vrije tekst zijn voorgeschreven en waarvan dus geen product- of ingrediëntcode uit de G-Standaard beschikbaar is. Elke aanpassing van het product valt onder een nieuwe medicamenteuze behandeling.
    • Infusen (wordt nog uitgezocht)

Voorbeelden

  • Diazepam 5 mg 4x daags 1 tablet wordt gewijzigd naar diazepam 5 mg 3x daags 1 tablet. De PRK blijft gelijk, beide MA’s vallen daarom onder dezelfde MBH.
  • Paroxetine tablet 10 mg 1 maal per dag 1 tablet wordt gewijzigd naar paroxetine tablet 20 mg 1 maal per dag 1 tablet. Dit zijn verschillende geneesmiddelen op PRK-niveau. Bij deze wijziging moet de eerste MBH worden beëindigd en een nieuwe MBH gestart.
  • Bij een behandeling met prednison is uit voorzorg een maagbeschermer afgesproken. Deze worden weliswaar parallel aan elkaar voorgeschreven maar het zijn verschillende geneesmiddelen. Ze vallen dus niet onder dezelfde MBH en kunnen apart van elkaar gewijzigd en gestopt worden.
  • Het wisselen van bètablokker naar een ACE-remmer betekent een wijziging van PRK. Dit houdt in het stoppen van de MBH van de bètablokker en het starten van een nieuwe MBH voor de ACE-remmer.
  • Wanneer er geen PRK is en de samenstelling van de geneesmiddelen in de medicatieafspraak verandert (elke wijziging in de ingrediënten), wordt de bestaande MBH beëindigd en een nieuwe gestart. Dit geldt voor alle geneesmiddelen zonder PRK.

2.3.2.2 Ontstaan medicamenteuze behandeling

Bij het vastleggen van een nieuwe bouwsteen (MA, TA, MVE, MTD of MGB) moet eerst worden gecontroleerd of het nieuwe medicatie betreft of dat er al een bouwsteen met hetzelfde product bestaat en actueel is. Dat kan in het eigen informatiesysteem het geval zijn, maar ook in informatiesystemen elders. Een afdoende controle vereist dus het opvragen van bouwstenen, waarna alle beschikbare bouwstenen worden gecheckt:

  • Als er geen bestaande bouwsteen voor deze medicatie is dan wordt een nieuwe bouwsteen gemaakt met een nieuwe MBH.
  • Als er een bouwsteen bestaat met eenzelfde geneesmiddel dan wordt de gebruiker van het informatiesysteem gevraagd of de nieuwe bouwsteen en de bestaande bouwsteen bij dezelfde behandeling horen.
    • Zo ja, dan krijgt de nieuwe bouwsteen dezelfde MBH-id als de bestaande bouwsteen.
    • Zo nee, dan wordt een nieuwe MBH aangemaakt.


In figuur 2.3 is het ontstaan van een MBH schematisch weergegeven.

Figuur 2 Ontstaan medicamenteuze behandeling
Figuur 2.3 Stroomschema ontstaan MBH

2.3.2.3 Ontdubbelen van MBH's

Er kunnen situaties zijn waar een nieuwe medicamenteuze behandeling wordt gestart waar dit niet de bedoeling zou zijn. Bijvoorbeeld wanneer een patiënt geen toestemming heeft gegeven om diens medicatiegegevens beschikbaar te stellen. De werkwijze rondom het ontdubbelen van medicamenteuze behandelingen staat beschreven in het Implementatiehandboek migratie en hybride. Zie ook het praktijkvoorbeeld Samenvoegen bouwstenen onder een MBH.

2.3.3 Wanneer is een bouwsteen 'actueel'?

Actuele medicatie is medicatie waarop bewaakt wordt, of die getoond wordt in een medicatieoverzicht. Binnen een MBH kunnen meerdere bouwstenen bestaan, waaronder stop-bouwstenen. Op elk moment moet bepaald kunnen worden welk van die bouwstenen actueel zijn.

Om dit toe te lichten volgen hier enkele definities:

  • Huidige bouwstenen: Bouwstenen waarbij het heden tussen de startDatumTijd en de eindDatumTijd ligt.
  • Toekomstige bouwstenen: Bouwstenen waarvan de startDatumTijd in de toekomst ligt.
  • Actuele bouwstenen: Bouwstenen waarvan de eindDatumTijd in de toekomst ligt. Hieronder vallen naast de huidige bouwstenen ook de toekomstige bouwstenen.
NB: Als er naar een moment in het verleden wordt gekeken, bijvoorbeeld om te achterhalen wat op dat moment de stand van zaken was, gaat het om de bouwstenen die toen actueel waren, ook als ze dat in het heden niet meer zijn.

Bouwstenen met een eindDatumTijd in het verleden vormen de geschiedenis van een behandeling. Deze bouwstenen zijn niet-actueel.
Een behandeling is ‘historisch’ als het geen actuele bouwstenen kent.

Deze begrippen zijn van belang voor de uitleg van de consolidatieregels in Hoofdstuk 4. In paragraaf 4.3 worden ze ook gebruikt voor toelichting op hoe gegevens geordend getoond kunnen worden in een medicatieoverzicht of toedienlijst. Figuur 2.2 geeft deze begrippen grafisch weer.

Toelichting actuele en niet-actuele bouwstenen

Figuur 2.2 Toelichting actuele en niet-actuele bouwstenen

2.3.4 Samenhang medicatiebouwstenen en medicamenteuze behandeling

Zie Voorstel tekst en schema Samenhang

2.3.5 Relatie medicatiebouwstenen en zorginformatiebouwstenen

Nog nader in te vullen

2.4 Sturen en/of beschikbaar stellen

Er zijn twee werkwijzen voor het digitaal uitwisselen van de medicatiebouwstenen in de zorgketen: beschikbaar stellen/raadplegen en sturen/ontvangen.
Beschikbaar stellen wil zeggen dat gegevens in het eigen informatiesysteem beschikbaar gemaakt worden voor raadplegen door andere betrokkenen in de keten.
Daarnaast is ook sturen een mogelijkheid, het gericht sturen van gegevens naar andere betrokkenen die deze gegevens dan automatisch ontvangen.
Gegevens worden verstuurd naar zorgaanbieders, niet naar specifieke zorgverleners. Als in het FO gesproken wordt over versturen naar “de apotheker/huisarts/longarts etc.” dan gaat het over de betreffende zorgaanbieders, niet die individuele zorgverlener. Niet alle gegevens worden altijd of aan iedereen beschikbaar gesteld:

  • Voorstelgegevens worden alleen verstuurd, tussen degene die het voorstel doet en de ontvanger van het voorstel, vaak de voorschrijver.
  • Verstrekkingsverzoeken worden alleen beschikbaar gesteld voor raadpleging door de patiënt.
  • Een informatiesysteem stelt alleen bouwstenen beschikbaar waar de betreffende zorgverlener zelf de auteur van is. Eventueel aanwezige kopie-bouwstenen (dus afkomstig van een andere bron) worden niet beschikbaar gesteld.
  • De bouwstenen Lengte en Gewicht kunnen met het medicatievoorschrift verstuurd worden. Ook LaboratoriumUitslag kan meegestuurd worden. Beschikbaar stellen/raadplegen van deze bouwstenen is niet in scope van MP9.

De overdracht van medicatiegegevens zoals in dit document beschreven voldoet aan de wet- en regelgeving. In de Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten is daarover onder andere het volgende beschreven:

  • Voor het elektronisch ter beschikking stellen van medicatiegegevens door zorgaanbieders aan andere zorgaanbieders is uitdrukkelijke toestemming van de patiënt vereist.
  • Er is geen toestemming vereist voor het niet-elektronisch beschikbaar stellen van medicatiegegevens aan zorgverleners die rechtstreeks bij de uitvoering van de behandelovereenkomst betrokken zijn.
  • Het versturen van medicatiegegevens naar personen die rechtstreeks bij de uitvoering van de behandelovereenkomst zijn betrokken (dus ook de vervanger) mag op grond van de WGBO. Dit geldt voor personen binnen en buiten de organisatie van de zorgaanbieder.

In Hoofdstuk 5 Zorgproces medicatie wordt uitgewerkt in welke situaties er sprake is van alleen beschikbaar stellen dan wel van sturen en/of beschikbaar stellen. Dit wordt ook in tabellen in het Verzamelbestand per deelproces samengevat.

3 Informatiesystemen en transacties

In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de informatiesystemen, systeemrollen, transacties en de daarbij betrokken bouwstenen in MP9.

3.1 Inleiding

Het doel van de informatiestandaard MP9 is uitwisseling van medicatiegegevens mogelijk te maken, zoals beschreven in de kwaliteitsstandaard Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten. Dit verloopt via transacties tussen informatiesystemen in de zorgketen.
In dit hoofdstuk worden de betreffende informatiesystemen, systeemrollen, transacties en daarbij betrokken bouwstenen beschreven. In de beschrijving van het zorgproces in Hoofdstuk 5 wordt hiernaar verwezen. Per deelproces wordt daarin voor elke activiteit aangegeven welke systemen, systeemrollen/transacties en bouwstenen van toepassing zijn.

In ART-DECOR is de technische uitwerking te vinden. Daarin wordt beschreven uit welke bouwstenen en dataelementen een transactie bestaat en wat de kardinaliteit hiervan is.

3.2 Overzicht informatiesystemen, systeemrollen en transacties

3.2.1 Informatiesystemen

Binnen MP9 worden de volgende informatiesystemen onderscheiden op basis van hun functionele rol:

  • EVS elektronisch voorschrijfsysteem
  • AIS (ziekenhuis)apotheek informatiesysteem
  • PGO persoonlijke gezondheidsomgeving
  • eTDR elektronisch toedienregistratiesysteem
  • TrIS trombose informatiesysteem
  • XIS overige informatiesystemen

3.2.2 Systeemrollen, transacties en betrokken medicatiebouwstenen

Een systeemrol is een functie die het systeem vervult. Dit kan zijn:

  • Sturend Systeem
  • Ontvangend Systeem
  • Raadplegend Systeem
  • Beschikbaarstellend Systeem

In de tabel hieronder staat een overzicht van alle systeemrollen binnen MP9 met hun afkorting en omschrijving.

systeemrol afkorting omschrijving
MedicatieGegevensBeschikbaarstellend MP-MGB Beschikbaar stellen medicatiegegevens aan medebehandelaars/patiënt
MedicatieGegevensRaadplegend MP-MGR Raadplegen medicatiegegevens bij medebehandelaars/patiënt
MedicatieGegevensSturend MP-MGS Sturen medicatiegegevens aan medebehandelaar/patiënt
MedicatieGegevensOntvangend MP-MGO Ontvangen medicatiegegevens van medebehandelaar/patiënt
VoorschriftSturend MP-VOS Sturen verzoek tot verstrekking van medicatie of tot verwerking van (wijziging in)  medicatieafspraak
VoorschriftOntvangend MP-VOO Ontvangen verzoek tot verstrekking van medicatie of tot verwerking van (wijziging in) medicatieafspraak
VoorschriftAfhandelingSturend MP-VAS Sturen afhandeling van medicatieafspraak en eventueel  verstrekkingsverzoek via toedieningsafspraak en/of medicatieverstrekking
VoorschriftAfhandelingOntvangend MP-VAO Ontvangen afhandeling van medicatieafspraak en eventueel verstrekkingsverzoek via toedieningsafspraak en/of medicatieverstrekking
VoorstelVerstrekkingsverzoekSturend MP-VVS Sturen voorstel nieuw verstrekkingsverzoek naar voorschrijver
Ontvangen antwoord op voorstel verstrekkingsverzoek
VoorstelVerstrekkingsverzoekOntvangend MP-VVO Ontvangen voorstel tot nieuw verstrekkingsverzoek
Sturen antwoord op voorstel verstrekkingsverzoek
VoorstelMedicatieafspraakSturend MP-VMS Sturen voorstel nieuwe of gewijzigde medicatieafspraak naar voorschrijver
Ontvangen antwoord op voorstel medicatieafspraak
VoorstelMedicatieafspraakOntvangend MP-VMO Ontvangen voorstel tot nieuwe of gewijzigde medicatieafspraak
Sturen antwoord op voorstel medicatieafspraak


In onderstaande tabel zijn voor elke systeemrol de bijbehorende transactie en de betrokken bouwstenen uitgeschreven.

Systeemrol Transactie Betrokken bouwstenen
MP-MGB Beschikbaar stellen medicatiegegevens Eén of meer: MA, VV, TA, MVE, MTD, MGB, WDS
MP-MGR Raadplegen medicatiegegevens
MP-MGS Sturen medicatiegegevens
MP-MGO Ontvangen medicatiegegevens
MP-VOS Sturen medicatievoorschrift MA met of zonder VV , lengte, gewicht, nierfunctiewaarde 
MP-VOO Ontvangen medicatievoorschrift
MP-VAS Sturen afhandeling medicatievoorschrift TA met of zonder  MVE
MP-VAO Ontvangen afhandeling medicatievoorschrift
MP-VVS Sturen voorstel verstrekkingsverzoek VVV
MP-VVO Ontvangen voorstel verstrekkingsverzoek
MP-VVO Sturen antwoord voorstel verstrekkingsverzoek AVVV
MP-VVS Ontvangen antwoord voorstel verstrekkingsverzoek
MP-VMS Sturen voorstel medicatieafspraak VMA met of zonder lengte, gewicht
MP-VMO Ontvangen voorstel medicatieafspraak
MP-VMO Sturen antwoord voorstel medicatieafspraak AVMA
MP-VMS Ontvangen antwoord voorstel medicatieafspraak

3.2.3 Informatiesystemen en systeemrollen

Een informatiesysteem kan verschillende systeemrollen vervullen. Tabel Z laat voor elk informatiesysteem zien welke dit zijn.

systeemrol EVS AIS PGO eTDR TrIS  XIS
MP-MGB
MP-MGR
MP-MGS
MP-MGO
MP-VOS - - - √  -
MP-VOO - - - - -
MP-VAS - - - - -
MP-VAO - - - - -
MP-VVS √ 
MP-VVO - - - - -
MP-VMS
MP-VMO - - - - -


Figuur 3.1 is een grafische weergave hiervan:

Figuur 3.1 Informatiesystemen en hun systeemrollen
Figuur 3.1 Overzicht informatiesystemen en hun systeemrollen

4 Consolideren

In de kwaliteitsstandaard Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten wordt de basisset medicatiegegevens beschreven. De kwaliteitsstandaard stelt dat elke zorgverlener hierover moet kunnen beschikken op het moment van zorg verlenen. In de voorgaande paragrafen zijn de medicatiebouwstenen beschreven en is toegelicht hoe deze worden vastgelegd en uitgewisseld. In dit hoofdstuk wordt het principe van consolideren uitgelegd. Hiermee wordt bepaald welke bouwstenen binnen 1 MBH op enig moment geldig zijn. Op basis hiervan kunnen overzichten gegenereerd worden van de medicatie van een patiënt op dat moment.

4.1 Wat is consolideren

Zorgverleners en patiënt moeten op elk moment kunnen zien wat de actuele stand van zaken is m.b.t. de medicamenteuze behandeling van de patiënt. Met het proces van consolideren worden uit alle beschikbare bronnen de medicatiegegevens verzameld en wordt bepaald wat op dat moment de geldige bouwstenen zijn. Hiervoor worden de volgende stappen doorlopen:

  1. Verzamelen bouwstenen
    Eerst moeten de beschikbare bouwstenen verzameld worden. Met de transactie Raadplegen medicatiegegevens worden voor een bepaalde tijdsperiode bouwstenen verzameld uit alle beschikbare bronnen.
  2. Ontdubbelen
    In principe zouden dubbele bouwstenen niet moeten voorkomen aangezien de betrokken informatiesystemen bij deze transactie alleen eigen medicatiegegevens beschikbaar mogen stellen, geen kopiebouwstenen. In enkele gevallen kan dit toch voorkomen. Het informatiesysteem moet daarom eventuele dubbele bouwstenen kunnen identificeren en ontdubbelen.
  3. Toepassen consolidatieregels
    Met consolidatieregels wordt bepaald welke bouwstenen op enig moment geldig zijn en op een overzicht getoond moeten worden. In paragraaf 4.2 worden deze consolidatieregels toegelicht.
  4. Ordenen
    Om de gegevens overzichtelijk te kunnen tonen is een zekere ordening nodig. Dit wordt in paragraaf 4.3 verder toegelicht.

Deze vier stappen worden samen consolideren genoemd.
De geconsolideerde lijst met bouwstenen kan in de vorm van een overzicht worden getoond of afgedrukt. Voorbeelden zijn het medicatieoverzicht en de toedienlijst. In paragraaf 4.3 worden deze toepassingen toegelicht.

Zie ook de Implementatiehandleiding Consolidatie/afleidingsregels.

4.2 Uitleg consolidatieregels

Waarom zijn regels nodig?
Bij raadplegen worden bouwstenen uit alle beschikbare bronnen verzameld. Deze kunnen deels over dezelfde MBH gaan. Een MBH kan zowel verschillende soorten bouwstenen bevatten (bv. MA, TA etc.) als meerdere instantiaties van eenzelfde soort. Binnen een MBH kan medicatie worden gestart, gestopt en gewijzigd, resulterend in meerdere bouwstenen van eenzelfde soort. Bijvoorbeeld bij tijdelijk onderbreken is er een MA met daarna een stop-MA en een nieuwe MA.
Zorgverleners en patiënt moeten op elk moment kunnen zien wat de bedoeling is met een bepaald geneesmiddel, dus wat op dat moment de geldige afspraken hierover zijn. Voor elke MBH moet daarom eenduidig bepaald worden welke bouwstenen nu geldig zijn en getoond moeten worden. Alle informatiesystemen moeten volgens dezelfde regels kunnen bepalen welke bouwstenen dit zijn. Hiervoor zijn consolidatieregels opgesteld.

Wat houden de regels in?
Een stop-bouwsteen stopt alleen een bouwsteen van hetzelfde type en maakt deze dan dus ongeldig. Medicatie kan dus worden gestopt door een stop-MA, die een nieuwe of andere eindDatumTijd heeft. Op die eindDatumTijd maakt deze stop-MA daarnaast ook de gerelateerde TA, WDS en alle eerdere MGB’s ongeldig. Ook een stop-TA en stop-WDS stoppen de bouwsteen van hetzelfde type. Ze kunnen echter alleen MGB’s ongeldig maken. MGB’s worden door elke stop-bouwsten ongeldig gemaakt, en daarnaast ook door elke nieuwe MGB van dezelfde auteur.

De consolidatieregels op een rij
Binnen één MBH geldt:

  1. Een stop-MA maakt op diens eindDatumTijd ongeldig:
    • de originele MA waarnaar deze stop-MA verwijst, én
    • de TA en WDS die ook naar die originele MA verwijzen
    • alle eerdere MGB’s
  2. Een stop-TA maakt op diens eindDatumTijd ongeldig:
    • de originele TA waarnaar deze stop-TA verwijst, én
    • alle eerdere MGB’s
  3. Een stop-WDS maakt op diens eindDatumTijd ongeldig:
    • het WDS waarnaar dit stop-WDS verwijst, én
    • alle eerdere MGB’s
  4. Elk type MGB maakt eerdere MGB’s ongeldig, mits afkomstig van dezelfde auteur.

Op annuleer-bouwstenen zijn dezelfde regels van toepassing. Na het toepassen van de regels van het overrulen blijven alleen de bouwstenen over die geldige afspraken bevatten.
De regels moeten worden toegepast op MA, TA, WDS en MGB. MTD is nadrukkelijk geen onderdeel van deze regels omdat deze bouwstenen nooit ongeldig kunnen zijn.
Deze regels zijn van toepassing op de meest gangbare situaties binnen een MBH. Er kunnen echter situaties bestaan die onvoldoende ondervangen worden met deze regels. Wanneer een systeem op basis van de regels niet kan bepalen welke afspraken geldig zijn, moet dit worden aangegeven aan de eindgebruiker. Deze kan dit dan verder zelf beoordelen.

4.3 Overzichten van medicatiegegevens

4.3.1 Medicatieoverzicht

4.3.1.1 Wat is een medicatieoverzicht

In de kwaliteitsstandaard Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten wordt de basisset medicatiegegevens beschreven. Deze basisset kan getoond worden in de vorm van een medicatieoverzicht. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij evaluatie van de medicamenteuze behandeling van een patiënt, bij medicatieverificatie of bij opname in een ziekenhuis of instelling.

Figuur 4.1 biedt een overzicht van de elementen in een actueel en volledig medicatieoverzicht. Dit FO gaat over medicatiegegevens, in figuur 4.1 aan de rechterkant. Patiëntkenmerken, labwaarden en contra-indicaties komen hier niet aan de orde. Met medicatieoverzicht bedoelen we in dit FO dus een overzicht van alleen de medicatiegegevens.
In het medicatieoverzicht wordt huidige, toekomstige en recent gestopte medicatie getoond. Deze categorieën worden verder toegelicht in paragraaf 4.3.1.3.

Figuur 4.1 Gegevens in het medicatieoverzicht

4.3.1.2 Consolidatieregels voor een medicatieoverzicht uitgewerkt in voorbeelden

De detailpagina Voorbeelden consolidatieregels voor medicatieoverzicht toont uitgewerkte voorbeelden van de consolidatieregels voor het opstellen van een medicatieoverzicht.

4.3.1.3 Ordenen van bouwstenen in het medicatieoverzicht

Na de voorgaande stappen is bekend welke de op dit moment geldige bouwstenen zijn. Deze kunnen getoond worden in een medicatieoverzicht. Er is afgesproken deze over drie categorieën te verdelen, nl. Huidig, Recent gestopt en Toekomstig.

Huidige medicatie

  • Algemeen: medicatie met startdatum in verleden of heden en waarvan stopdatum leeg is of in de toekomst ligt. Als alleen medicatiegebruik bekend is wordt deze getoond indien niet ouder dan 13 maanden.
  • Tijdelijk gestopte medicatie: medicatie met stopdatum in het verleden en stoptype ‘onderbroken’.
  • Recent gewijzigde medicatie: medicatie waarbij de MA binnen 1 MBH is gewijzigd. De wijzigingsdatum ligt hierbij maximaal twee maanden voor de raadpleegdatum.

Recent gestopte medicatie

  • Medicatie waarbij alle therapeutische bouwstenen (MA, TA, MGB) binnen 1 MBH definitief gestopt zijn (stoptype ‘stopgezet’). Er zijn dus op het moment van raadplegen geen huidige of toekomstige therapeutische bouwstenen binnen de MBH. De stopdatum ligt hierbij maximaal twee maanden voor het moment van raadplegen.

Toekomstige medicatie

  • Medicatie waarbij de startdatum tot drie maanden in de toekomst ligt. Dit is inclusief voorgenomen medicatiegebruik.

Binnen iedere categorie worden de MBH’s gesorteerd op aflopende startDatumTijd van de (qua startDatumTijd) meest recente bouwsteen binnen die MBH. Ook binnen een MBH wordt gesorteerd op aflopende startDatumTijd van MA, TA en MGB. Dit betekent dat bouwstenen van één MBH in verschillende categorieën kunnen voorkomen.

Bovenstaande categorieën vormen een basisindeling. Men kan tot op zekere hoogte daar verdere invulling aan geven.

4.3.2 Toedienlijst

Nog nader uit te werken

4.3.2.1 Wat is een toedienlijst?

  • Toelichting wanneer/waarvoor toedienlijsten gebruikt worden, voorbeelden van zorgsituaties.
  • Uitleg dat er verschillende vormen bestaan, afhankelijk van de zorgsituatie.

4.3.2.2 Consolidatieregels voor toedienlijsten uitgewerkt in voorbeelden

  • Link naar detailpagina met voorbeelden

5 Medicatieproces

Nog nader uit te werken

  • Globale beschrijving zorgproces medicatie
    • indeling in 4 deelprocessen Voorschrijven, Ter hand stellen, Toedienen en Gebruiken
    • daarnaast ook toelichting op de deelprocessen Medicatieverificatie en het klinische proces
  • Zie ook tekst informatieparagraaf bij Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten
  • Overzichtsplaatje aanpassen of nieuw maken
  • Aangeven dat in zorgproces men te maken heeft met gebruiken, vastleggen en uitwisselen van medicatiegegevens in de vorm van medicatiebouwstenen
  • De verschillende deelprocessen benoemen; deze worden in de volgende paragrafen uitgewerkt.
  • Link naar overzichtspagina met alle praktijkvoorbeelden: Praktijkvoorbeelden MP9

5.1 Deelproces: Medicatieverificatie

5.1.1 Overzicht deelproces medicatieverificatie

Op verschillende momenten in het zorgproces kan medicatieverificatie nodig of wenselijk zijn. Bijvoorbeeld voorafgaand aan voorschrijven, ter hand stellen of toedienen van medicatie, bij evaluatie van een behandeling of bij opname. Doel is optimaal inzicht te verkrijgen in het medicijngebruik van een patiënt, zodat goede zorg verleend kan worden.

De zorgverlener maakt een risico-inschatting volgens de definitie van de kwaliteitsstandaard Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten. Op basis hiervan bepaalt hij of, en in hoeverre, medicatieverificatie nodig is. Medicatieverificatie is in de richtlijn gedefinieerd als: "Het samen met de patiënt vaststellen van de door de patiënt daadwerkelijk gebruikte medicatie en de relevante informatie met betrekking tot het gebruik van medicatie (contra-indicaties, allergieën, ernstige bijwerkingen en laboratoriumwaarden)".

De zorgverlener verzamelt informatie over de medicatie van de patiënt uit verschillende bronnen. Dit kan ook zelfzorgmedicatie en medicatie uit het buitenland betreffen. Naast het raadplegen van medicatiegegevens kan gebruik gemaakt worden van bronnen als:

  • verhaal van de patiënt en/of diens vertegenwoordiger
  • meegenomen medicatie
  • telefonische informatie van de eigen apotheker of huisarts van de patiënt

De zorgverlener bespreekt deze informatie met de patiënt. Hierbij legt hij het daadwerkelijke gebruik van medicatie door de patiënt in de bouwsteen Medicatiegebruik (MGB) vast en stelt deze beschikbaar.

5.1.2 Gebruiken, vastleggen en uitwisselen van gegevens bij medicatieverificatie

Gebruiken
Voor risico-inschatting en medicatieverificatie wordt gebruik gemaakt van een overzicht van de medicatiegegevens, m.b.v. de transactie Raadplegen medicatiegegevens.

Vastleggen
Er zijn voor elke MBH 2 mogelijkheden bij medicatieverificatie:
Het geneesmiddel wordt gebruikt zoals afgesproken
Er zijn dan geen wijzigingen nodig. De zorgverlener legt per MBH verificatie vast met de bouwsteen MGB, met als invulling:

  • Auteur = Zorgverlener
  • Eventueel: Informant = de patiënt, een zorgverlener of een andere persoon
  • Eventueel: VolgensAfspraakIndicator = ja, als het medicatiegebruik volgens de auteur conform MA of TA is.
  • Eventueel: verwijzing naar MA óf TA die de referentie is geweest voor het opgeven van dit gebruik. Wanneer VolgensAfspraakIndicator = ja, dan moet hier de MA of TA ingevuld worden conform welke de patiënt gebruikt.

Er is sprake van een discrepantie
Bijvoorbeeld:

  • De patiënt gebruikt het middel niet of anders dan afgesproken, of wil dit gaan doen;
  • De patiënt gebruikt een bij de zorgverlener niet bekend middel.

De zorgverlener legt deze informatie vast in een MGB. Daarnaast kan de zorgverlener ook besluiten tot aanpassen van medicatiebouwstenen als MA en TA. De werkwijze hiervoor wordt bij Voorschrijven en Ter hand stellen beschreven.

Uitwisselen
De vastgelegde gegevens rond medicatiegebruik worden beschikbaar gesteld aan medebehandelaars en patiënt zodat deze de gegevens kunnen raadplegen.

Op de detailpagina voor Medicatieverificatie staat nadere informatie over de context van dit deelproces:

  • bouwstenen
  • informatiesystemen
  • systeemrollen/transacties
  • UML-diagram

Zie ook de pagina met praktijkvoorbeelden voor Medicatieverificatie.

5.2 Deelproces: Voorschrijven

5.2.1 Overzicht deelproces voorschrijven

5.2.2 Gebruiken, vastleggen en uitwisselen van gegevens bij voorschrijven

5.2.2.1 Gebruiken

5.2.2.2 Vastleggen

5.2.2.2.1 Medicatieafspraak

Starten medicatie

Continueren medicatie

Stoppen medicatie

Stoppen toekomstige medicatieafspraak - annuleren

Tijdelijk onderbreken en hervatten van medicatie

Wijzigen medicatie

Corrigeren medicatie

5.2.2.2.2 Wisselend doseerschema

Opstarten wisselend doseerschema

Wijzigen wisselend doseerschema

Stoppen wisselend doseerschema

5.2.2.2.3 Verstrekkingsverzoek

5.2.2.3 Uitwisselen

5.2.2.3.1 Sturen en/of beschikbaar stellen van vastgelegde gegevens
5.2.2.3.2 Meesturen extra informatie met voorschrift

Lengte en gewicht

Nierfunctiewaarde


Op de detailpagina voor Voorschrijven is nadere informatie te vinden over de bij dit deelproces betrokken:

  • bouwstenen
  • informatiesystemen
  • transacties en systeemrollen
  • praktijkvoorbeelden

5.3 Deelproces: Ter hand stellen

Ter hand stellen

Suzanne

5.4 Deelproces: Toedienen

Toedienen

5.5 Deelproces: Gebruiken

Gebruiken

5.6 Klinisch proces

  • Toelichting op medicatieproces in de kliniek
  • Verschillen met ambulant proces
  • Toelichting op situatie bij ggz, vvt, etc.

Klinisch proces

6 Aanvullende informatie

  • Onderdelen uit huidige hoofdstukken 8 en 9
  • Eventuele overige informatie die nog niet elders is verwerkt