Praktijkvoorbeelden functioneel ontwerp MP9

Uit informatiestandaarden
Versie door Remco Heeringa (overleg | bijdragen) op 22 mei 2024 om 09:18 (Twee doseringen van hetzelfde geneesmiddel tegelijkertijd)
Ga naar: navigatie, zoeken


Er zijn concrete praktijksituaties beschreven voor de verschillende deelprocessen. De praktijksituaties zijn in een groot aantal gevallen ontleend aan de huisartsenpraktijk maar zijn illustratief voor vergelijkbare situaties in een andere setting. Verschillende van deze concrete praktijksituaties zijn voorzien van een visualisatie. Deze visualisatie toont de zorgverleners die betrokken zijn bij de situatie en de bouwstenen. Wijzigingen in bouwstenen of nieuwe bouwstenen worden weergegeven in de tijd.

Legenda visualisaties
karakters
Voorschrijver

Voorschrijver.png

Te herkennen aan de stethoscoop

Apotheker

Apotheker.png

Te herkennen aan de vijzel

Patiënt

Patiënt.png

Te herkennen aan het hoofdverband

Toediener

Toediener.png

Te herkennen aan de injectiespuit

Zorgverlener

Zorgverlener.png

Te herkennen aan de hoed

Symbolen
Start van een actuele bouwsteen

Start.png

De kleur geeft de soort bouwsteen aan

Start van een gestopte bouwsteen

Gestopt.png

Gestopte bouwstenen zijn grijs

Einddatum van een bouwsteen

Eind.png

De kleur geeft de soort bouwsteen aan

Einddatum van een stop-bouwsteen

Stop.png

De kleur van de omlijning geeft de soort bouwsteen aan

Een bouwsteen zonder einddatum

Chronische duur.png

De kleur geeft de soort bouwsteen aan

Een instantiatie van VV of MVE

Verstrekking.png

De kleur geeft de soort bouwsteen aan

Labwaarde

Labwaarde.png

Richting van sturen

Voorstelbericht.png

Signaal vanuit het informatiesysteem

Signaal.png

Tekstbox voor toelichting

Textbox.png

Usecases

1 Kortdurende medicatie

Een 35-jarige vrouwelijke patiënt met urineweginfectie in de voorgeschiedenis, brengt haar urine naar de assistente aan de balie en vertelt dezelfde klachten als de vorige keren te hebben. De assistente vraagt nog naar andere klachten zoals koorts en pijn in de flank en kijkt de urine na. Er zijn geen andere klachten en uit de urine blijkt een urineweginfectie. Zij vertelt de patiënt dat de huisarts een kuur zal voorschrijven en dat ze die later bij de apotheker op kan halen. De huisarts kijkt naar de vorige kuren en een eventuele kweek en legt een medicatieafspraak vast. Op 27 januari is afgesproken:

Nitrofurantoïne capsule mga 100 mg, 2 maal daags 1 capsule, vanaf heden[1] gedurende 5 dagen.

Hij legt deze medicatieafspraak vast in zijn informatiesysteem. Vervolgens maakt de huisarts direct ook een verstrekkingsverzoek voor de apotheker naar keuze van de patiënt:

Nitrofurantoïne capsule mga 100 mg; 10 stuks.

De huisarts legt ook dit verstrekkingsverzoek vast in zijn informatiesysteem.
De huisarts overlegt met de patiënt bij welke apotheker zij de medicatie wil afhalen. Het medicatievoorschrift (MA en VV) wordt naar de apotheker gestuurd en de medicatiegegevens worden beschikbaar gesteld aan medebehandelaars (alleen MA) en patiënt (MA en VV).
Uc4.1.1.PNG


2 Doorlopende medicatie

Het proces bij doorlopende medicatie is hetzelfde als bij kortdurende medicatie (zie paragraaf 4.1.1). Het verschil is dat bij doorlopende medicatie de medicatieafspraak voor onbepaalde tijd wordt gemaakt.

Bijvoorbeeld: de voorschrijver spreekt met een patiënt met hypertensie af een diureticum doorlopend te gebruiken. Op 30 maart jjjj is afgesproken:

Hydrochloorthiazide tablet 12,5 mg; eenmaal daags een tablet; vanaf heden voor onbepaalde duur.

De voorschrijver kiest bijvoorbeeld in het verstrekkingsverzoek voor initieel een te verstrekken hoeveelheid van 100 stuks.

Uc4.1.2.PNG




3 Harde stopdatum gebruiksperiode

In de gebruiksperiode van een medicatieafspraak kan een ingangsdatum (gebruiksperiode/startDatumTijd in dataset), stopdatum en/of duur worden meegegeven. Wanneer er een harde stopdatum gewenst is, dient dit ook expliciet in de Toelichting te worden aangegeven. Het enkel opnemen van een stopdatum is niet voldoende omdat dit niet genoeg duidelijkheid geeft over de intentie van de voorschrijver.

Uc4.1.3.PNG


4 Zo nodig medicatie

Een 31 jarige vrouwelijke patiënt heeft in een jaar een paar keer hoofdpijnaanvallen gehad, waarbij nu de diagnose migraine wordt gesteld. De huisarts schrijft voor:

Rizatriptan 10 mg tabletten zo nodig 1c1t onder de tong. Eerste tablet bij eerstvolgende duidelijke migraine aanval.

De huisarts legt de medicatieafspraak vast en doet een verstrekkingsverzoek:

6 Tabletten rizatriptan s.l. 10 mg.


Uc4.1.4.png


5 Kuur zo nodig startend in de toekomst

Een zestigjarige patiënt met een status na een trombosebeen heeft soms om het jaar, soms driemaal per jaar een erysipelas (ernstige infectie aan het been waarvoor als de medicatie niet snel begint opname nodig kan zijn). Op verzoek van de patiënt schrijft de huisarts een antibioticumkuur voor waar hij meteen mee kan beginnen bij een recidief erysipelas. De volgende medicatieafspraak wordt gemaakt:

Flucloxacilline 500 mg capsules, 4d1 capsule, gedurende 10 dagen. In de medicatieafspraak wordt aangegeven (criterium): start zo nodig bij recidief.

De huisarts doet meteen een verstrekkingsverzoek:

Flucloxacilline 500 mg capsules 40 stuks.

Om te voorkomen dat de medicatieafspraak oneindig relevant blijft voor het medicatieoverzicht, wordt door de voorschrijver zodra de gebruiksperiode bekend is een stop-MA gemaakt met de daadwerkelijke start- of stopdatum.

Uc4.1.5.PNG


6 Twee doseringen van hetzelfde geneesmiddel tegelijkertijd

Een 79-jarige man met uitgezaaide prostaatkanker heeft meer pijn en zijn medicatie wordt gewijzigd. De specialist schrijft (op 9 oktober) oxycodon 10 mg tabletten voor 4d1t en zo nodig bij pijn ’s nachts 1d1t. De specialist legt dit in één medicatieafspraak met twee doseerinstructies vast en doet een verstrekkingsverzoek voor 60 tabletten oxycodon 10 mg.
Uc4.1.6v2.png




Hoofdpagina