Praktijkvoorbeelden functioneel ontwerp MP9
Er zijn concrete praktijksituaties beschreven voor de verschillende deelprocessen. De praktijksituaties zijn in een groot aantal gevallen ontleend aan de huisartsenpraktijk maar zijn illustratief voor vergelijkbare situaties in een andere setting.
Verschillende van deze concrete praktijksituaties zijn voorzien van een visualisatie. Deze visualisatie toont de zorgverleners die betrokken zijn bij de situatie en de bouwstenen. Wijzigingen in bouwstenen of nieuwe bouwstenen worden weergegeven in de tijd.
Legenda visualisaties | ||||
---|---|---|---|---|
karakters | ||||
Voorschrijver
Te herkennen aan de stethoscoop |
Apotheker
Te herkennen aan de vijzel |
Patiënt
Te herkennen aan het hoofdverband |
Toediener
Te herkennen aan de injectiespuit |
Zorgverlener
Te herkennen aan de hoed |
Symbolen | ||||
Start van een actuele bouwsteen
De kleur geeft de soort bouwsteen aan |
Start van een gestopte bouwsteen
Gestopte bouwstenen zijn grijs |
Einddatum van een bouwsteen
De kleur geeft de soort bouwsteen aan |
Einddatum van een stop-bouwsteen
De kleur van de omlijning geeft de soort bouwsteen aan |
Een bouwsteen zonder einddatum
De kleur geeft de soort bouwsteen aan |
Een instantiatie van VV of MVE
De kleur geeft de soort bouwsteen aan |
Labwaarde | Richting van sturen | Signaal vanuit het informatiesysteem | Tekstbox voor toelichting |
Usecases
Inhoud
[verbergen]- 1 Kortdurende medicatie
- 2 Doorlopende medicatie
- 3 Harde stopdatum gebruiksperiode
- 4 Zo nodig medicatie
- 5 Kuur zo nodig startend in de toekomst
- 6 Twee doseringen van hetzelfde geneesmiddel tegelijkertijd
- 7 Hetzelfde geneesmiddel met verschillende sterkte tegelijkertijd
- 8 Nieuwe medicatieafspraak, geen verstrekkingsverzoek
- 9 Nieuw verstrekkingsverzoek onder bestaande medicatieafspraak
1 Kortdurende medicatie
Een 35-jarige vrouwelijke patiënt met urineweginfectie in de voorgeschiedenis, brengt haar urine naar de assistente aan de balie en vertelt dezelfde klachten als de vorige keren te hebben. De assistente vraagt nog naar andere klachten zoals koorts en pijn in de flank en kijkt de urine na. Er zijn geen andere klachten en uit de urine blijkt een urineweginfectie. Zij vertelt de patiënt dat de huisarts een kuur zal voorschrijven en dat ze die later bij de apotheker op kan halen. De huisarts kijkt naar de vorige kuren en een eventuele kweek en legt een medicatieafspraak vast. Op 27 januari is afgesproken:
- Nitrofurantoïne capsule mga 100 mg, 2 maal daags 1 capsule, vanaf heden[1] gedurende 5 dagen.
Hij legt deze medicatieafspraak vast in zijn informatiesysteem. Vervolgens maakt de huisarts direct ook een verstrekkingsverzoek voor de apotheker naar keuze van de patiënt:
- Nitrofurantoïne capsule mga 100 mg; 10 stuks.
De huisarts legt ook dit verstrekkingsverzoek vast in zijn informatiesysteem.
De huisarts overlegt met de patiënt bij welke apotheker zij de medicatie wil afhalen. Het medicatievoorschrift (MA en VV) wordt naar de apotheker gestuurd en de medicatiegegevens worden beschikbaar gesteld aan medebehandelaars (alleen MA) en patiënt (MA en VV).
2 Doorlopende medicatie
Het proces bij doorlopende medicatie is hetzelfde als bij kortdurende medicatie (zie paragraaf 4.1.1). Het verschil is dat bij doorlopende medicatie de medicatieafspraak voor onbepaalde tijd wordt gemaakt.
Bijvoorbeeld: de voorschrijver spreekt met een patiënt met hypertensie af een diureticum doorlopend te gebruiken. Op 30 maart jjjj is afgesproken:
- Hydrochloorthiazide tablet 12,5 mg; eenmaal daags een tablet; vanaf heden voor onbepaalde duur.
De voorschrijver kiest bijvoorbeeld in het verstrekkingsverzoek voor initieel een te verstrekken hoeveelheid van 100 stuks.
3 Harde stopdatum gebruiksperiode
In de gebruiksperiode van een medicatieafspraak kan een ingangsdatum (gebruiksperiode/startDatumTijd in dataset), stopdatum en/of duur worden meegegeven. Wanneer er een harde stopdatum gewenst is, dient dit ook expliciet in de Toelichting te worden aangegeven. Het enkel opnemen van een stopdatum is niet voldoende omdat dit niet genoeg duidelijkheid geeft over de intentie van de voorschrijver.
4 Zo nodig medicatie
Een 31 jarige vrouwelijke patiënt heeft in een jaar een paar keer hoofdpijnaanvallen gehad, waarbij nu de diagnose migraine wordt gesteld. De huisarts schrijft voor:
- Rizatriptan 10 mg tabletten zo nodig 1c1t onder de tong. Eerste tablet bij eerstvolgende duidelijke migraine aanval.
De huisarts legt de medicatieafspraak vast en doet een verstrekkingsverzoek:
- 6 Tabletten rizatriptan s.l. 10 mg.
5 Kuur zo nodig startend in de toekomst
Een zestigjarige patiënt met een status na een trombosebeen heeft soms om het jaar, soms driemaal per jaar een erysipelas (ernstige infectie aan het been waarvoor als de medicatie niet snel begint opname nodig kan zijn). Op verzoek van de patiënt schrijft de huisarts een antibioticumkuur voor waar hij meteen mee kan beginnen bij een recidief erysipelas. De volgende medicatieafspraak wordt gemaakt:
- Flucloxacilline 500 mg capsules, 4d1 capsule, gedurende 10 dagen. In de medicatieafspraak wordt aangegeven (criterium): start zo nodig bij recidief.
De huisarts doet meteen een verstrekkingsverzoek:
- Flucloxacilline 500 mg capsules 40 stuks.
Om te voorkomen dat de medicatieafspraak oneindig relevant blijft voor het medicatieoverzicht, wordt door de voorschrijver zodra de gebruiksperiode bekend is een stop-MA gemaakt met de daadwerkelijke start- of stopdatum.
6 Twee doseringen van hetzelfde geneesmiddel tegelijkertijd
Een 79-jarige man met uitgezaaide prostaatkanker heeft meer pijn en zijn medicatie wordt gewijzigd. De specialist schrijft (op 9 oktober) oxycodon 10 mg tabletten voor 4d1t en zo nodig bij pijn ’s nachts 1d1t. De specialist legt dit in één medicatieafspraak met twee doseerinstructies vast en doet een verstrekkingsverzoek voor 60 tabletten oxycodon 10 mg.
7 Hetzelfde geneesmiddel met verschillende sterkte tegelijkertijd
Dezelfde 79-jarige patiënt (zie voorbeeld 6) krijgt toch weer meer pijn. De specialist stopt op 16 oktober de oxycodon 10 mg tabletten en schrijft oxycodon 20 mg retard tabletten voor 3d2t en oxycodon 20 mg tabletten (normale afgifte) zo nodig bij pijn ’s nachts 1d1t. De specialist legt dit in twee medicatieafspraken (bij vooralsnog twee separate medicamenteuze behandelingen) vast en doet voor beide medicatieafspraken een verstrekkingsverzoek, respectievelijk 45 retardtabletten oxycodon 20 mg en 30 tabletten oxycodon 20 mg (normale afgifte).
8 Nieuwe medicatieafspraak, geen verstrekkingsverzoek
Eerste voorbeeld
Een 50-jarige man komt bij de huisarts met rugklachten. De klachten bestaan al 3 weken en hij gebruikt al paracetamol. De huisarts spreekt met de patiënt af aanvullend diclofenac te gebruiken:
Op 30 januari is afgesproken:
- Diclofenac tablet 50 mg, 3 maal daags 1 tablet, vanaf heden gedurende 3 weken.
Hij legt deze medicatieafspraak vast in zijn informatiesysteem. De patiënt geeft aan voldoende voorraad thuis te hebben: zijn vrouw heeft nog een ruime voorraad diclofenac over vanwege een ander probleem een jaar geleden.
Er is dus geen verstrekkingsverzoek nodig en de apotheker stelt dus ook geen medicatie ter hand.
De huisarts stelt de nieuwe MA beschikbaar aan medebehandelaars en patiënt.
Tweede voorbeeld
Dhr Simons krijgt wekelijks zijn medicatie verstrekt door de apotheek. In het verleden waren er namelijk veel verzoeken om extra medicatie, wat leidde tot duidelijke afspraken over het afgiftebeleid.
Het gaat om:
- Medicatieafspraak: Diazepam 5 mg 4 maal daags 1 tablet vanaf 1-1-jjjj tot voor onbepaalde duur
- Verstrekkingsverzoek: 28 stuks iter 10; toelichting: wekelijkse medicatieverstrekkingen
Het verstrekkingsverzoek wordt iedere 11 weken herhaald.
Het laatste verstrekkingsverzoek staat gepland op 3-6-jjjj:
- een week (28 tabletten) met iter 10x
De laatste jaren is het rustig. Hij vraagt niet meer om extra medicatie. Bij het laatste gesprek (op 31-3-jjjj) vertelde hij dat hij sinds drie weken toe kan met 3 x daags diazepam. Dit wordt in een medicatieafspraak vastgelegd:
- 1-4-jjjj Diazepam 5 mg 3x daags 1 tablet vanaf 1-4-jjjj tot voor onbepaalde duur.
De vorige medicatieafspraak wordt beëindigd per 31-3-jjjj (zie stoppen van medicatie in paragraaf 2.2.5).
In de huidige situatie belde de huisarts de apotheek om te zorgen dat er bij de volgende medicatieverstrekkingen 21 tabletten diazepam worden meegegeven i.p.v. 28. Er was toen geen nieuwe verstrekkingsverzoek nodig.
In de nieuwe situatie stuurt de huisarts de nieuwe medicatieafspraak naar de apotheek. Op basis van de nieuwe medicatieafspraak verstrekt de apotheek 21 tabletten per week. Bij de nieuwe medicatieafspraak is niet gelijktijdig een nieuw verstrekkingsverzoek nodig. Het vorige verstrekkingsverzoek volstaat nog.
<section begin=pv9 >/
9 Nieuw verstrekkingsverzoek onder bestaande medicatieafspraak
Een voorschrijver kan ook een nieuw verstrekkingsverzoek doen onder een bestaande medicatieafspraak. Deze medicatieafspraak kan gemaakt zijn door een andere voorschrijver bijvoorbeeld een psychiater of in geval van waarneming de vaste huisarts. Het betreft hier herhaalmedicatie. Deze usecase is beschreven in paragraaf 4.2.6.
<br<
- Omhoog ↑ Zie ook paragraaf 4.1.3.